Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
atascar:
-
Wiktionary:
atascar → breeuwen, verhinderen -
Synonyms for "atascar":
abarrancar; embarrancar; varar; encallar
atorar; obstruir; obturar; cegar; atrancar; taponar
embotellar; congestionar; entorpecer; dificultar; detener; inmovilizar; paralizar
empantanar; atollar; encharcar; inundar; parar; embalsar; estancar
opilar; obliterar; ocluir
-
Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for atascar from Spanish to Dutch
atascar:
Synonyms for "atascar":
Wiktionary Translations for atascar:
atascar
verb
-
(overgankelijk) scheepvaart|nld het dichten van de naden van de scheepshuid met vezels en pek
-
voorkomen, ervoor zorgen dat iets niet gebeurt