Spanish
Detailed Translations for garbo from Spanish to Dutch
garbo:
-
el garbo (brío; ardor; ímpetu; entusiasmo)
-
el garbo (pasión; fuego; ardor; energía; impulso)
-
el garbo (gracia; atractivo; atracción; encanto; hechizo)
de aantrekkingskracht; de charme; de aanlokkelijkheid; de bekoring; de bekoorlijkheid; de gratie; de aantrekkelijkheid -
el garbo (amenidad; atracción; fascinación; encanto; gracia; magia; encantamiento; donaire)
de aantrekkelijkheid; de fascinatie; de betovering; de aanlokkelijkheid; de bekoring; de bekoorlijkheid -
el garbo (benevolencia)
Translation Matrix for garbo:
Synonyms for "garbo":
External Machine Translations: