Spanish
Detailed Translations for ceder el paso from Spanish to Dutch
ceder el paso: (*Using Word and Sentence Splitter)
- ceder: toewijzen; toekennen; gunnen; afzien; toebedelen; afstand doen; iets toekennen; overgeven; afstaan; inleveren; afgeven; overhandigen; wijken; afleggen; bezwijken; tenondergaan; het onderspit delven; rekken; uitstrekken; doorschuiven; erop achteruitgaan; geld inleveren; aan een ander overlaten; vluchten; spannen; uitrekken; opspannen; wegvluchten; vlieden
- el: het; de
- él: hij
- pasar: plaatsvinden; voordoen; voorvallen; gebeuren; plaats vinden; geschieden; plaats hebben; verlopen; vervallen; aflopen; vergaan; verstrijken; inhalen; passeren; voorbijgaan; voorbijrijden; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondvertellen; rondbrieven; aankomen; bezoeken; langskomen; langsgaan; voorbijkomen; op visite gaan; iemand opzoeken; afsluiten; overgaan; sluiten; overschrijven; overboeken; toedoen; geld overmaken; dichtdoen; overzenden; toemaken; overkomen; doorkomen; sterven; overlijden; doodgaan; omkomen; kapotgaan; teruggaan; instorten; zinken; verteren; achteruitgaan; bezwijken; verrotten; wegrotten; tenondergaan; toegaan; overschrijden; overheen gaan; rijzen; oprijzen; overheen trekken; doorhalen; voorbijlopen; erdoor komen; snel bewegen
- pasarse: doorschieten; naar de vijand overlopen
- paso: stap; schrede; weg; baan; afstand; traject; route; ronde; etappe; tournee; baanvak; deur; gang; pad; doorgang; passage; gangpad; doorloop; dreef; landweg; paadje; buitenweg; trekpad; tred; pas; bergpas; voetstap; draf; gang van een paard; portiek; doorreis; doortocht; toelating; pasje; geul; vaargeul; doorvaart; tekenbreedte
Wiktionary Translations for ceder el paso:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ceder el paso | → zwichten | ↔ yield — to give way |