Home ->Dictionaries ->Spanish/Dutch ->Search: balanza

Spanish and Dutch Search Results for: balanza

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

balanza:
- weegschaal; bascule; balans; waag
Wiktionary:
- balanza → balans, waag, weegschaal
- balanza → weegschaal

Spanish

Detailed Translations for balanza from Spanish to Dutch

balanza:

balanza [la ~] nomen

la balanza (báscula; peso; edificio del peso público; peso público)
de weegschaal; de bascule; de balans; de waag
- weegschaal [de ~] nomen
- bascule [de ~] nomen
- balans [de ~] nomen
- waag [de ~ (m)] nomen

Translation Matrix for balanza:

Noun	Related Translations	Other Translations
balans	balanza; báscula; edificio del peso público; peso; peso público	balance; balance de situación; balanza comercial; equilibrio; estabilidad
bascule	balanza; báscula; edificio del peso público; peso; peso público
waag	balanza; báscula; edificio del peso público; peso; peso público	báscula de puente; casa de balanza; casa de peso
weegschaal	balanza; báscula; edificio del peso público; peso; peso público

Related Words for "balanza":

balanzas

Synonyms for "balanza":

báscula; peso; romana
balancín; palanca; contrapeso; volante; travesaño; mecedora

Wiktionary Translations for balanza:

balanza

noun

een meetapparaat met twee armen (bedoeld om het verschil te kunnen meten)
- balans → balanza; báscula
plaats waar vroeger van overheidswege handelsgoederen gewogen werden, waaggebouw
- waag → balanza
een meetinstrument waarmee het gewicht kan worden bepaald
- weegschaal → balanza

Cross Translation:

From	To	Via
• balanza	→ weegschaal	↔ balance — scales
• balanza	→ weegschaal	↔ scale — device
• balanza	→ weegschaal	↔ scales — device for weighing goods for sale

Related Translations for balanza