Interglot - caricia: Spanish and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

caricia:
- liefkozing; aanhalen; streling; vleien; aai; aaiing; gestreel; aanhaling; geknuffel
Wiktionary:
- caricia → aai, streling
- caricia → aaien

Spanish

Detailed Translations for caricia from Spanish to Dutch

la caricia
de liefkozing; aanhalen; de streling; vleien; de aai; aaiing; gestreel
- liefkozing [de ~ (v)] nomen
- aanhalen [znw.] nomen
- streling [de ~ (v)] nomen
- vleien [znw.] nomen
- aai [de ~ (m)] nomen
- aaiing [znw.] nomen
- gestreel [znw.] nomen
la caricia
de liefkozing; de streling; aanhalen; de aanhaling
- liefkozing [de ~ (v)] nomen
- streling [de ~ (v)] nomen
- aanhalen [znw.] nomen
- aanhaling [de ~ (v)] nomen
la caricia (caricias; mimo)
de liefkozing; het geknuffel
- liefkozing [de ~ (v)] nomen
- geknuffel [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
aai	caricia
aaiing	caricia
aanhalen	caricia
aanhaling	caricia	citación; criterio; opinión; sentencia
geknuffel	caricia; caricias; mimo
gestreel	caricia
liefkozing	caricia; caricias; mimo	abrazo; afición; amor; apasionamiento; cariño; dulzura; suavidad; ternura
streling	caricia
vleien	caricia
Verb	Related Translations	Other Translations
aanhalen		agudizar; agudizarse; citar
vleien		adular; dar coba a; engatusar; gatear; halagar

caricia

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• caricia	→ aaien	↔ stroke — act of stroking