Home ->Dictionaries ->Spanish/Dutch ->Search: casi

Spanish and Dutch Search Results for: casi

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

casi:
- bijna; nagenoeg; schier; welhaast; haast; zowat; bijkans
Wiktionary:
- casi → bijkans, schier, bijna, haast, nagenoeg
- casi → bijna, zo goed als, vrijwel, nagenoeg, zowat, haast

Spanish

Detailed Translations for casi from Spanish to Dutch

casi:

casi adj

casi (prácticamente)
bijna; nagenoeg; schier; welhaast; haast
- bijna adv
- nagenoeg adv
- schier adv
- welhaast adv
- haast adv
casi (más o menos)
zowat
- zowat adv
casi
bijkans
- bijkans adv

Translation Matrix for casi:

Noun	Related Translations	Other Translations
haast		afán; apremio; apresuramiento; de prisa; diligencia; marcha; premura; presteza; prisas; prontitud; rapidez; urgencia
Adverb	Related Translations	Other Translations
bijkans	casi
bijna	casi; prácticamente
haast	casi; prácticamente
nagenoeg	casi; prácticamente
schier	casi; prácticamente
welhaast	casi; prácticamente
zowat	casi; más o menos

Wiktionary Translations for casi:

casi

adverb

bijna, op zo'n manier dat het niet veel schelen of iets is zo
- bijkans; schier → casi
op zo'n manier dat het niet veel scheelt of iets is zo
- bijna → casi
bijna
- haast → casi
voor het overgrote deel
- nagenoeg → casi

Cross Translation:

From	To	Via
• casi	→ bijna; zo goed als; vrijwel; nagenoeg	↔ almost — very close to
• casi	→ zowat	↔ just about — approximately
• casi	→ bijna	↔ nearly — almost, but not quite
• casi	→ haast; bijna	↔ beinahe — fast, sehr nahe an etwas heran
• casi	→ bijna; haast	↔ fast — nicht ganz

Related Translations for casi

por casi nada