Home ->Dictionaries ->Spanish/Dutch ->Search: pudor

Spanish and Dutch Search Results for: pudor

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

pudor:
- schaamte; schaamtegevoel; beschaamdheid; kuisheid; reinheid; onschuldigheid; zedigheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid
Wiktionary:
- pudor → kuisheid
- pudor → pudeur

Spanish

Detailed Translations for pudor from Spanish to Dutch

pudor:

pudor [el ~] nomen

el pudor (vergüenza)
de schaamte; het schaamtegevoel; de beschaamdheid
- schaamte [de ~ (v)] nomen
- schaamtegevoel [het ~] nomen
- beschaamdheid [de ~ (v)] nomen
el pudor (virginidad; pureza)
de kuisheid; de reinheid; onschuldigheid; de zedigheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid
- kuisheid [de ~ (v)] nomen
- reinheid [de ~ (v)] nomen
- onschuldigheid [znw.] nomen
- zedigheid [de ~ (v)] nomen
- onbevlektheid [znw.] nomen
- onbezoedeldheid [znw.] nomen

Translation Matrix for pudor:

Noun	Related Translations	Other Translations
beschaamdheid	pudor; vergüenza
kuisheid	pudor; pureza; virginidad
onbevlektheid	pudor; pureza; virginidad
onbezoedeldheid	pudor; pureza; virginidad
onschuldigheid	pudor; pureza; virginidad
reinheid	pudor; pureza; virginidad	carácter impecable; impecabilidad; infalibilidad; intachabilidad; pureza
schaamte	pudor; vergüenza
schaamtegevoel	pudor; vergüenza
zedigheid	pudor; pureza; virginidad	modestia; quietud; recogimiento; sobriedad

Related Words for "pudor":

pudores

Synonyms for "pudor":

decencia; honestidad; pureza; castidad; recato; moralidad; integridad; virtud; ética; vergüenza
cautela; circunspección; reserva; modestia; decoro; compostura

Wiktionary Translations for pudor:

pudor

noun

reinheid, zindelijkheid, helderheid
- kuisheid → castidad; pudor; virtud; integridad

Cross Translation:

From	To	Via
• pudor	→ pudeur	↔ pudor — appropriate sense of modesty or shame

Related Translations for pudor

sin pudor