Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
familia de lenguas:
-
Wiktionary:
familia de lenguas → taalfamilie
-
Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for familia de lenguas from Spanish to Dutch
familia de lenguas: (*Using Word and Sentence Splitter)
- familia: familie; gezin; huisgezin; stamhuis; geslacht; dynastie; kunne; sekse; genus; serie
- dar: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; verlenen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; verschaffen; verstrekken; ingeven; binnen gieten; iemand iets toedienen; verdelen; uitreiken; distribueren; ronddelen; draaien; wenden; meegeven; meesturen; zwenken; meezenden; toebrengen; toewijzen; toekennen; gunnen; ondervragen; uitkeren; toebedelen; verhoren; overhoren; uitvragen; uithoren; gunst verlenen; iets toekennen
- darse: spelen; optreden; performen; geven; schenken; doneren; gunnen; gunst verlenen
- dársela: verneuken
- lengua: taal; spraak; inleiding; voorwoord; introductie; proloog; voorbericht
- lenguas: tongen
Spelling Suggestions for: familia de lenguas
- Searching for suggestions...
Wiktionary Translations for familia de lenguas:
familia de lenguas
noun
-
talengroepen die een zelfde voorgeschiedenis hebben
External Machine Translations:
Related Translations for familia de lenguas
Dutch
Suggestions for familia de lenguas in Dutch
Spelling Suggestions for: familia de lenguas
- Searching for suggestions...
External Machine Translations: