Interglot - vacilación: Spanish and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

vacilación:
- aarzeling; twijfeling; weifeling; kink in de kabel; hapering; getalm; getreuzel; geaarzel
Wiktionary:
- vacilación → aarzeling

Spanish

Detailed Translations for vacilación from Spanish to Dutch

la vacilación (inhibición; falta de resolución)
de aarzeling; de twijfeling; de weifeling
- aarzeling [de ~ (v)] nomen
- twijfeling [de ~ (v)] nomen
- weifeling [de ~ (v)] nomen
la vacilación (pega; dificultad; tropiezo; falta de resolución)
kink in de kabel; de hapering
- kink in de kabel [znw.] nomen
- hapering [de ~ (v)] nomen
la vacilación (tardanza; remoloneo)
het getalm; het getreuzel; het geaarzel
- getalm [het ~] nomen
- getreuzel [het ~] nomen
- geaarzel [het ~] nomen

vacilación

noun

Noun	Related Translations	Other Translations
aarzeling	falta de resolución; inhibición; vacilación
geaarzel	remoloneo; tardanza; vacilación
getalm	remoloneo; tardanza; vacilación
getreuzel	remoloneo; tardanza; vacilación	chapuza
hapering	dificultad; falta de resolución; pega; tropiezo; vacilación
kink in de kabel	dificultad; falta de resolución; pega; tropiezo; vacilación
twijfeling	falta de resolución; inhibición; vacilación	duda
weifeling	falta de resolución; inhibición; vacilación	batalla; combate singular; desafío; duelo; falta de resolución; lucha interior; torneo