Interglot - "bancarrota" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

bancarrota:
- failliet
- faillissement; bankroet
Wiktionary:
- bancarrota → bankroet, deconfiture, faillissement, krach
- bancarrota → faling, failliet, bankroet, surseance van betaling, faillissement, krach

Spanish

Detailed Translations for bancarrota from Spanish to Dutch

la bancarrota
het faillissement; het bankroet
- faillissement [het ~] nomen
- bankroet [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
bankroet	bancarrota
faillissement	bancarrota	quiebra
Adjective	Related Translations	Other Translations
bankroet		abatido; agrietado; arruinado; averiado; desgarrado
failliet	bancarrota; quiebra	abatido; agrietado; arruinado; averiado; desgarrado

bancarrota

noun

de toestand van iemand die, blijkens rechterlijk onderzoek, niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen
- bankroet → bancarrota; quiebra
faillissement, bankroet
- deconfiture → quiebra; bancarrota
de toestand van iemand die, blijkens rechterlijk onderzoek, niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen.
- faillissement → quiebra; bancarrota
economie|nld ineenstorting van een handelshuis of bank, die een crisis veroorzaakt
- krach → bancarrota; quiebra; quiebra financiera

Cross Translation:

From	To	Via
• bancarrota	→ faling; failliet; bankroet; surseance van betaling	↔ bankruptcy — legally declared or recognized condition of insolvency
• bancarrota	→ bankroet; failliet; faillissement; krach	↔ banqueroute — délit accompli par le commerçant ou dirigeant qui commet certaines fautes graves alors qu'avoir lieu le redressement ou la liquidation judiciaire du commerce ou de la société gérée, pour cause d’insolvabilité réelle ou feinte.