Interglot - "bienestar" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

bienestar:
- gezondheid; welzijn; voorspoed; heil; euforie; welbehagen; welvaart; welstand; genoegen; tevredenheid; content; welvarendheid; welgevallen
Wiktionary:
- bienestar → welzijn
- bienestar → welzijn

Spanish

Detailed Translations for bienestar from Spanish to Dutch

el bienestar (salud)
de gezondheid; het welzijn
- gezondheid [de ~ (v)] nomen
- welzijn [het ~] nomen
el bienestar (prosperidad; éxito; bonanza; afluencia; provecho; salud)
het welzijn; de voorspoed; het heil
- welzijn [het ~] nomen
- voorspoed [de ~ (m)] nomen
- heil [het ~] nomen
el bienestar
de euforie; het welbehagen
- euforie [de ~ (v)] nomen
- welbehagen [het ~] nomen
el bienestar (prosperidad)
de welvaart; de welstand
- welvaart [de ~] nomen
- welstand [de ~ (m)] nomen
el bienestar (satisfacción; gusto; consentimiento; aprobación; placer)
het genoegen; de tevredenheid; content
- genoegen [het ~] nomen
- tevredenheid [de ~ (v)] nomen
- content [znw.] nomen
el bienestar (prosperidad; buen estado; consuelo)
de welvaart; welvarendheid
- welvaart [de ~] nomen
- welvarendheid [znw.] nomen
el bienestar (satisfacción)
het welbehagen
- welbehagen [het ~] nomen
el bienestar (gusto; ventura; placer; felicidad; fortuna; euforia)
het welgevallen
- welgevallen [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
content	aprobación; bienestar; consentimiento; gusto; placer; satisfacción
euforie	bienestar
genoegen	aprobación; bienestar; consentimiento; gusto; placer; satisfacción	agrado; alegría; camilo; deseo; diversión; fervor; fuego; ganas; gozo; gusto; instinto; instinto sexual; libido; pasión; placer; satisfacción; sensualidad
gezondheid	bienestar; salud
heil	afluencia; bienestar; bonanza; prosperidad; provecho; salud; éxito	bendiciones; bendición; consagración; delicia; don; felicidad; gloria; salvación
tevredenheid	aprobación; bienestar; consentimiento; gusto; placer; satisfacción	satisfacción; suficiencia
voorspoed	afluencia; bienestar; bonanza; prosperidad; provecho; salud; éxito	bendiciones; bendición; consagración; delicia; don; felicidad; gloria; salvación
welbehagen	bienestar; satisfacción
welgevallen	bienestar; euforia; felicidad; fortuna; gusto; placer; ventura
welstand	bienestar; prosperidad
welvaart	bienestar; buen estado; consuelo; prosperidad
welvarendheid	bienestar; buen estado; consuelo; prosperidad
welzijn	afluencia; bienestar; bonanza; prosperidad; provecho; salud; éxito
Verb	Related Translations	Other Translations
welgevallen		aguantar; permitir

bienestar

noun

wanneer een individu of maatschappij zich in een goede toestand bevindt op het gebied van gezondheid, geluk en/of voorspoed
- welzijn → bienestar

Cross Translation:

From	To	Via
• bienestar	→ welzijn	↔ Wohl — Zustand des Gutgehens, von (persönlichem) Vorteil sein
• bienestar	→ welzijn	↔ Wohlergehen — Zustand, in dem sich jemand gut fühlt und sich in guter Verfassung befindet