Interglot - "competición" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

competición:
- wedstrijd; partij; concours; strijd; pot; competitie; concurrentie; toernooi; steekspel; wedstrijdje; partijtje; potje
Wiktionary:
- competición → competitie, concurrentie, match, mededinging, wedstrijd
- competición → concurrentie, wedstrijd, concours, match

Spanish

Detailed Translations for competición from Spanish to Dutch

la competición (carrera; match; partido; combate; encuentro)
de wedstrijd; de partij; de concours; de strijd; de pot
- wedstrijd [de ~ (m)] nomen
- partij [de ~ (v)] nomen
- concours [de ~ (m)] nomen
- strijd [de ~ (m)] nomen
- pot [de ~ (m)] nomen
la competición
de competitie
- competitie [de ~ (v)] nomen
la competición
de concurrentie
- concurrentie [de ~ (v)] nomen
la competición (justa)
het toernooi; het steekspel
- toernooi [het ~] nomen
- steekspel [het ~] nomen
la competición (partida)
het wedstrijdje; het partijtje; het potje
- wedstrijdje [het ~] nomen
- partijtje [het ~] nomen
- potje [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
competitie	competición
concours	carrera; combate; competición; encuentro; match; partido
concurrentie	competición	competencia; competidores; rivales; rivalidad
partij	carrera; combate; competición; encuentro; match; partido	cantidad determinada; cierta cantidad; equipo; festín; fiesta; francachela; lote; partida; partido de fútbol; partido político
partijtje	competición; partida	festín; fiesta; francachela
pot	carrera; combate; competición; encuentro; match; partido	balde; banca; barreño; barril; bañera; bote; cacerola; cubo; cubo para bañarse; lesbiana; olla; pila; plato; puchero; puesta; tonel; tonelada; tortillera
potje	competición; partida
steekspel	competición; justa
strijd	carrera; combate; competición; encuentro; match; partido	agarrada; batalla; baza; campo; campo de concentración; combate; conflicto; contienda; destreza; golpe; guerra; habilidad; lucha; mano; parcela; parcelación; pelea; pelotazo
toernooi	competición; justa
wedstrijd	carrera; combate; competición; encuentro; match; partido
wedstrijdje	competición; partida

competición

noun

wedijver, concurrentie
- competitie → competición
economie|nld het mede-wedijveren om iets, in het bijzonder een vorm van winst
- concurrentie → competencia; competición
sport|nld wedstrijd
- match → concurso; competición; partido
economie|nld concurrentie
- mededinging → competición
een strijd van twee of meer personen om uit te maken wie op een bepaald gebied de beste is
- wedstrijd → concurso; competición; partido

Cross Translation:

From	To	Via
• competición	→ concurrentie	↔ competition — action of competing
• competición	→ wedstrijd	↔ contest — competition
• competición	→ concours; match; wedstrijd	↔ concours — action de tendre vers un même but, de coopérer.