Interglot - "desmentir" translated from Spanish to Dutch

Remove Ads

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

desmentir:
- ontkennen; loochenen; verloochenen; verzaken; logenstraffen; weerspreken; in tegenspraak zijn met; tegenspreken
Wiktionary:
- desmentir → ontkennen
- desmentir → verloochenen

Spanish

Detailed Translations for desmentir from Spanish to Dutch

desmentir:

desmentir verb

desmentir (negar)
ontkennen
– zeggen dat het niet zo is ¹
- ontkennen verb (ontken, ontkent, ontkende, ontkenden, ontkend)
  - hij ontkende dat hij het gedaan had¹
loochenen
- loochenen verb (loochen, loochent, loochende, loochenden, geloochend)
desmentir (negar; abjurar; contradecir; renegar de)
verloochenen; verzaken; loochenen; logenstraffen
- verloochenen verb (verloochen, verloochent, verloochende, verloochenden, verloochend)
- verzaken verb (verzaak, verzaakt, verzaakte, verzaakten, verzaakt)
- loochenen verb (loochen, loochent, loochende, loochenden, geloochend)
- logenstraffen verb (logenstraf, logenstraft, logenstrafte, logenstraften, gelogenstraft)
desmentir (contradecir)
weerspreken; in tegenspraak zijn met; tegenspreken
- weerspreken verb (weerspreek, weerspreekt, weersprak, weerspraken, weersproken)
- in tegenspraak zijn met verb
- tegenspreken verb (spreek tegen, spreekt tegen, sprak tegen, spraken tegen, tegengesproken)

Conjugations for desmentir:

presente

desmiento
desmientes
desmiente
desmentimos
desmentís
desmienten

imperfecto

desmentía
desmentías
desmentía
desmentíamos
desmentíais
desmentían

indefinido

desmentí
desmentiste
desmentió
desmentimos
desmentisteis
desmentieron

fut. de ind.

desmentiré
desmentirás
desmentirá
desmentiremos
desmentiréis
desmentirán

condic.

desmentiría
desmentirías
desmentiría
desmentiríamos
desmentiríais
desmentirían

pres. de subj.

que desmienta
que desmientas
que desmienta
que desmentamos
que desmentáis
que desmientan

imp. de subj.

que desmentiera
que desmentieras
que desmentiera
que desmentiéramos
que desmentierais
que desmentieran

miscelánea

¡desmiente!
¡desmentid!
¡no desmientas!
¡no desmentáis!
desmentido
desmentiendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for desmentir:

Verb	Related Translations	Other Translations
in tegenspraak zijn met	contradecir; desmentir
logenstraffen	abjurar; contradecir; desmentir; negar; renegar de
loochenen	abjurar; contradecir; desmentir; negar; renegar de
ontkennen	desmentir; negar
tegenspreken	contradecir; desmentir	argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; oponer; protestar; rebatir; replicar
verloochenen	abjurar; contradecir; desmentir; negar; renegar de
verzaken	abjurar; contradecir; desmentir; negar; renegar de	faltar a; incumplir; omitir; ser infiel
weerspreken	contradecir; desmentir	argumentar; argüir; contradecir; debatir; discutir; negar; objetar; protestar; rebatir; replicar

Synonyms for "desmentir":

negar

Wiktionary Translations for desmentir:

desmentir

verb

verklaren dat het gestelde niet waar is
- ontkennen → negar; desmentir

Cross Translation:

From	To	Via
• desmentir	→ verloochenen	↔ belie — to contradict or show to be false

External Machine Translations:

¹Muiswerk Woordenboek