Interglot - "diálogos" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

diálogos:
- samenspraken; tweespraken; dialogen
diálogo:
- dialoog; samenspraak; tweegesprek; tweespraak; gesprek; conversatie; onderhoud
Wiktionary:
- diálogo → dialoog
- diálogo → dialoog, tweegesprek, tweespraak

Spanish

Detailed Translations for diálogos from Spanish to Dutch

el diálogos
de samenspraken
- samenspraken [de ~] nomen, plural
el diálogos
de tweespraken; de dialogen
- tweespraken [de ~] nomen, plural
- dialogen [de ~] nomen, plural

el diálogo (charla; conversación)
de dialoog; de samenspraak; het tweegesprek; de tweespraak
- dialoog [de ~ (m)] nomen
- samenspraak [de ~] nomen
- tweegesprek [het ~] nomen
- tweespraak [de ~] nomen
el diálogo (conversación; charla; discusión)
het gesprek; de conversatie
- gesprek [het ~] nomen
- conversatie [de ~ (v)] nomen
el diálogo (entretenimiento; mantenimiento)
de samenspraak; het gesprek; het onderhoud
- samenspraak [de ~] nomen
- gesprek [het ~] nomen
- onderhoud [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
conversatie	charla; conversación; discusión; diálogo
dialoog	charla; conversación; diálogo
gesprek	charla; conversación; discusión; diálogo; entretenimiento; mantenimiento	charla; conversación; discusión; disputa
onderhoud	diálogo; entretenimiento; mantenimiento	conservación; dinero de manutención; mantenimiento
samenspraak	charla; conversación; diálogo; entretenimiento; mantenimiento
tweegesprek	charla; conversación; diálogo
tweespraak	charla; conversación; diálogo

diálogo

noun

communicatie|nld gesprek tussen twee of meer personen
- dialoog → diálogo; coloquio

Cross Translation:

From	To	Via
• diálogo	→ dialoog	↔ dialog — conversation or other discourse between individuals
• diálogo	→ dialoog	↔ dialogue — conversation or other discourse between individuals
• diálogo	→ dialoog; tweegesprek; tweespraak	↔ dialogue — conversation, entre deux ou plusieurs personnes.