Interglot - "dislocación" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

dislocación:
- ontwrichting; verzwikking; verbijstering; schrik; geschoktheid; ontzetting; verstuiking
Wiktionary:
- dislocación → dislocatie, ontwrichting

Spanish

Detailed Translations for dislocación from Spanish to Dutch

la dislocación (torcedura; contorsión)
de ontwrichting; verzwikking
- ontwrichting [de ~ (v)] nomen
- verzwikking [znw.] nomen
la dislocación (terror; consternación; desconcierto; horror)
de verbijstering; de schrik
- verbijstering [de ~ (v)] nomen
- schrik [de ~ (m)] nomen
la dislocación
de geschoktheid; de ontzetting
- geschoktheid [de ~ (v)] nomen
- ontzetting [de ~ (v)] nomen
la dislocación (torcedura; esguince; distensión)
de verstuiking
- verstuiking [de ~ (v)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
geschoktheid	dislocación
ontwrichting	contorsión; dislocación; torcedura
ontzetting	dislocación	emancipación; liberación; puesta en libertad; redención
schrik	consternación; desconcierto; dislocación; horror; terror
verbijstering	consternación; desconcierto; dislocación; horror; terror	asombro; confusión; perplejidad
verstuiking	dislocación; distensión; esguince; torcedura
verzwikking	contorsión; dislocación; torcedura

lesión; magulladura; equimosis; herida; laceración; contusión; esguince; luxación; torcedura; lisiadura; traumatismo; cardenal; golpe

dislocación

noun

ongewone verplaatsing
- dislocatie → dislocación
verwonding door losmaking uit het gewricht
- ontwrichting → luxación; dislocación

External Machine Translations: