Interglot - "efecto" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

efecto:
- impact; aanslag; resultaat; effect; gevolg; consequentie; voortvloeisel; uitvloeisel; tegeneffect; vennootsaandeel
Wiktionary:
- efecto → effect, gevolg, uitkomst
- efecto → effect, succes, welslagen, gevolg, uitvloeisel, voortvloeisel, afloop, resultaat, uitkomst, consequentie, eindresultaat, indruk, uitslag

Spanish

Detailed Translations for efecto from Spanish to Dutch

el efecto (impacto; atentado; influencia)
de impact; de aanslag
- impact [de ~ (m)] nomen
- aanslag [de ~ (m)] nomen
el efecto (resultado)
het resultaat; het effect; het gevolg
- resultaat [het ~] nomen
- effect [het ~] nomen
- gevolg [het ~] nomen
el efecto (consecuencia; resultado)
de consequentie; het gevolg; het voortvloeisel; het uitvloeisel
- consequentie [de ~ (v)] nomen
- gevolg [het ~] nomen
- voortvloeisel [het ~] nomen
- uitvloeisel [het ~] nomen
el efecto
het tegeneffect
- tegeneffect [het ~] nomen
el efecto (participación del socio; acción)
vennootsaandeel
- vennootsaandeel [znw.] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
aanslag	atentado; efecto; impacto; influencia
consequentie	consecuencia; efecto; resultado
effect	efecto; resultado	consecuencia
gevolg	consecuencia; efecto; resultado	atender; cort reál; corte; cumplir; origen; provocación
impact	atentado; efecto; impacto; influencia
resultaat	efecto; resultado	fruto
tegeneffect	efecto
uitvloeisel	consecuencia; efecto; resultado
vennootsaandeel	acción; efecto; participación del socio
voortvloeisel	consecuencia; efecto; resultado
Verb	Related Translations	Other Translations
resultaat		tener como resultado

efecto

noun

uitwerking
- effect → efecto
iets dat voortkomt uit iets anders
- gevolg → consecuencia; efecto; resultado; corolario
de afloop van een bepaald proces
- uitkomst → consecuencia; efecto; resultado; fin; término

Cross Translation:

From	To	Via
• efecto	→ effect	↔ effect — result of an action
• efecto	→ succes; welslagen; gevolg; uitvloeisel; voortvloeisel; afloop; resultaat; uitkomst; consequentie; eindresultaat	↔ aboutissement — Action d’aboutir.
• efecto	→ effect; indruk	↔ effet — Traductions à trier suivant le sens
• efecto	→ afloop; gevolg; resultaat; uitkomst; uitslag; uitvloeisel; voortvloeisel	↔ résultat — Ce qui résulter, ce qui s’ensuivre d’une délibération, d’un principe, d’une opération, d’un événement, etc.

External Machine Translations: