Home ->Dictionaries ->Spanish/Dutch ->Translate encaje

Translate encaje from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

encaje:
- kant; kantkloswerk; kantwerk; veerkracht; weerstand; incasseringsvermogen; weerstandsvermogen; vleugel van een gebouw
Wiktionary:
- encaje → kant

Spanish

Detailed Translations for encaje from Spanish to Dutch

encaje:

encaje [el ~] nomen

el encaje (labor de encaje)
de kant; kantkloswerk; het kantwerk
- kant [de ~ (m)] nomen
- kantkloswerk [znw.] nomen
- kantwerk [het ~] nomen
el encaje (aguante)
de veerkracht; de weerstand; het incasseringsvermogen; het weerstandsvermogen
- veerkracht [de ~ (m)] nomen
- weerstand [de ~ (m)] nomen
- incasseringsvermogen [het ~] nomen
- weerstandsvermogen [het ~] nomen
el encaje (borde; costado; almena; flanco)
vleugel van een gebouw
- vleugel van een gebouw [znw.] nomen

Translation Matrix for encaje:

Related Words for "encaje":

encajes, encaja, encajas

Synonyms for "encaje":

acoplamiento; conexión; ajuste; ensamblaje; engranaje; apareamiento; ensambladura; ensamble; empalme; articulación; unión
blonda; puntilla; calado; bolillo
ganchillo; labor; croché
juego; maniobra; movilidad; mecanismo; bisagra; gozne; coyuntura; pernio; charnela
bordado; costura; punto; bordadura; entorchado

Wiktionary Translations for encaje:

Cross Translation:

From	To	Via
• encaje	→ kant	↔ lace — fabric
• encaje	→ kant	↔ Spitze — eine Art Gewebe
• encaje	→ kant	↔ dentelle — couture\|fr Sorte de passement à jour et à mailles très fines.

Related Translations for encaje