Summary
Spanish to Dutch: more detail...
- instrumento:
-
Wiktionary:
- instrumento → instrument, werktuig
- instrumento → hulpmiddel, gereedschap, muziekinstrument, instrument, middel, werktuig, stuk gereedschap, apparaat, ding, voorwerp, waar, handelswaar, product, inkomen, ontvangst, opbrengst, verdienste
Spanish
Detailed Translations for instrumentos from Spanish to Dutch
instrumentos:
Synonyms for "instrumentos":
instrumento:
-
el instrumento (herramienta; enseres; implementos; instrumento manual)
de werktuigen; de instrument; de gereedschappen; de gereedschap; de instrumenten; de werktuig; het gerei; handwerktuig; het handgereedschap -
el instrumento (aparejo; aparatos; equipo; aparato; máquina; mecanismo)
de apparatuur -
el instrumento (máquinario; máquina; mecanismo; equipo; herramienta; aparato; utensilio; aparatos; aparejo)
Translation Matrix for instrumento:
Related Words for "instrumento":
Synonyms for "instrumento":
Wiktionary Translations for instrumento:
instrumento
Cross Translation:
noun
-
werktuig
-
verkort voor muziekinstrument
-
een stuk gereedschap om een taak eenvoudiger en/of lichter te maken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• instrumento | → hulpmiddel; gereedschap | ↔ implement — a tool |
• instrumento | → muziekinstrument; instrument | ↔ instrument — music device |
• instrumento | → instrument | ↔ instrument — tool |
• instrumento | → muziekinstrument | ↔ Musikinstrument — Musik: manuelle, klangerzeugende Apparatur auf der Musik gespielt wird |
• instrumento | → middel; werktuig; stuk gereedschap; apparaat | ↔ instrument — objet construire permettant d'exécuter une action. |
• instrumento | → middel; werktuig; stuk gereedschap; instrument | ↔ outil — instrument dont les artisans, les jardiniers, etc., se servir pour leur travail. |
• instrumento | → ding; voorwerp; waar; handelswaar; product; middel; werktuig; stuk gereedschap; instrument; inkomen; ontvangst; opbrengst; verdienste | ↔ produit — résultat créatif de l’activité humaine. |
• instrumento | → middel; werktuig; stuk gereedschap; instrument | ↔ ustensile — Objet pour les arts (2) |