Interglot - "muñeca" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

muñeca:
- pop; marionet; speelpop; pols; speelgoedpop; willoos persoon; ledenpop; paspop; kostuumpop
Wiktionary:
- muñeca → handwortel, pols, pop
- muñeca → pop, pols, handgewricht, handwortel, polsgewricht

Spanish

Detailed Translations for muñeca from Spanish to Dutch

la muñeca (marioneta; títere)
de pop
– figuur in de vorm van een mens ¹
- pop [de ~ (v)] nomen
  - veel meisjes spelen met poppen¹
de marionet; de speelpop
- marionet [de ~] nomen
- speelpop [de ~] nomen
la muñeca (pulso)
de pols
- pols [de ~ (m)] nomen
la muñeca
de pop
– figuur in de vorm van een mens ¹
- pop [de ~ (v)] nomen
  - veel meisjes spelen met poppen¹
speelgoedpop
- speelgoedpop [znw.] nomen
la muñeca (marioneta)
de marionet; willoos persoon; de ledenpop
- marionet [de ~] nomen
- willoos persoon [znw.] nomen
- ledenpop [de ~] nomen
la muñeca (maniquí)
de paspop; de ledenpop; kostuumpop
- paspop [de ~] nomen
- ledenpop [de ~] nomen
- kostuumpop [znw.] nomen

muñeca

noun

anatomie|nld deel van de hand dat de verbinding vormt tussen de voorarm en de middelhand
- handwortel → muñeca
anatomie: 1. gewricht
- pols → muñeca
speeltuig
- pop → muñeca

Cross Translation:

From	To	Via
• muñeca	→ pop	↔ doll — a toy in the form of a human
• muñeca	→ pols	↔ wrist — wrist
• muñeca	→ pols; handgewricht	↔ Handgelenk — Anatomie: dasjenige Gelenk, das Hand und Unterarm verbindet
• muñeca	→ pols; handwortel; polsgewricht	↔ poignet — anatomie\|fr articulation par laquelle l’avant-bras se joint à la main.