Interglot - "podé" translated from Spanish to Dutch

Remove Ads

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

podar:
- trimmen; snoeien; knippen; besnoeien; kort maken; kort knippen; korten; wegsnijden; wegknippen; wegsnoeien
- snoeiing; besnoeiing
Wiktionary:
- podar → besnoeien
- podar → maaien, snoeien, inkorten, beitelen, snerpen, snijden, hakken, houwen, kappen, slijpen, uitknippen, afhakken, afhouwen, afkappen, omhakken

Spanish

Detailed Translations for podé from Spanish to Dutch

podar:

podar verb

podar
trimmen; snoeien; knippen; besnoeien
- trimmen verb (trim, trimt, trimde, trimden, getrimd)
- snoeien verb (snoei, snoeit, snoeide, snoeiden, gesnoeid)
- knippen verb (knip, knipt, knipte, knipten, geknipt)
- besnoeien verb (besnoei, besnoeit, besnoeide, besnoeiden, besnoeid)
podar (cortar; afeitar; perfilar; esquilar)
kort maken; kort knippen; korten
- kort maken verb (maak 't kort, maakt 't kort, maakte 't kort, maakten 't kort, 't kort gemaakt)
- kort knippen verb
- korten verb (kort, kortte, kortten, gekort)
podar (saquar con cuchillo; cortar; quitar; recortar; resecar; hacer una incisión)
wegsnijden
- wegsnijden verb (snijd weg, snijdt weg, sneed weg, sneden weg, weggesneden)
podar (cortar)
wegknippen; wegsnoeien
- wegknippen verb (knip weg, knipt weg, knipte weg, knipten weg, weggeknipt)
- wegsnoeien verb (snoei weg, snoeit weg, snoeide weg, snoeiden weg, weggesnoeid)

Conjugations for podar:

presente

podo
podas
poda
podamos
podáis
podan

imperfecto

podaba
podabas
podaba
podábamos
podabais
podaban

indefinido

podé
podaste
podó
podamos
podasteis
podaron

fut. de ind.

podaré
podarás
podará
podaremos
podaréis
podarán

condic.

podaría
podarías
podaría
podaríamos
podaríais
podarían

pres. de subj.

que pode
que podes
que pode
que podemos
que podéis
que poden

imp. de subj.

que podara
que podaras
que podara
que podáramos
que podarais
que podaran

miscelánea

¡poda!
¡podad!
¡no podes!
¡no podéis!
podado
podando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

podar [el ~] nomen

el podar (despuntar)
de snoeiing; de besnoeiing
- snoeiing [de ~ (v)] nomen
- besnoeiing [de ~ (v)] nomen

Translation Matrix for podar:

Noun	Related Translations	Other Translations
besnoeiing	despuntar; podar	ahorro; economía; reducción de gastos
knippen		cerrojos; pestillos
korten		disminuición; recortación; recorte
snoeien		recortación
snoeiing	despuntar; podar
Verb	Related Translations	Other Translations
besnoeien	podar
knippen	podar	cortar; cortarse; punzar; recortar
kort knippen	afeitar; cortar; esquilar; perfilar; podar
kort maken	afeitar; cortar; esquilar; perfilar; podar	quedar poco tiempo
korten	afeitar; cortar; esquilar; perfilar; podar	abreviar; ahorrar; economizar
snoeien	podar
trimmen	podar
wegknippen	cortar; podar
wegsnijden	cortar; hacer una incisión; podar; quitar; recortar; resecar; saquar con cuchillo
wegsnoeien	cortar; podar

Synonyms for "podar":

escamondar; desmochar; mondar; escamujar

Wiktionary Translations for podar:

podar

verb

bomen en heggen snoeien
- besnoeien → destallar; escamondar; mondar; recortar; podar

Cross Translation:

From	To	Via
• podar	→ maaien	↔ mow — to cut something down
• podar	→ snoeien	↔ prune — trim a tree or shrub
• podar	→ inkorten; snoeien	↔ prune — (figuratively) cut down or shorten
• podar	→ beitelen; snerpen; snijden; hakken; houwen; kappen; slijpen; uitknippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken	↔ tailler — couper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

External Machine Translations: