Interglot - "portero" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

portero:
- keeper; doelman; doelverdediger; conciërge; portier; poortwachter; suppoost; bewaker; wacht; deurwachter; schoolbewaarder; cipier; gevangenbewaarder; huismeester; huisbewaarder
Wiktionary:
- portero → conciërge, doelman
- portero → portier, buitenwipper, uitsmijter, conciërge, keeper, doelman, doelwachtster, doelwachter

Spanish

Detailed Translations for portero from Spanish to Dutch

el portero (arquero; guardameta)
de keeper; de doelman; de doelverdediger
- keeper [de ~ (m)] nomen
- doelman [de ~ (m)] nomen
- doelverdediger [de ~ (m)] nomen
el portero (dueño de una casa; conserje; propietario; guardador; dueño)
de conciërge; de portier
- conciërge [de ~] nomen
- portier [de ~ (m)] nomen
el portero (guarda; vigilante)
de poortwachter
- poortwachter [de ~ (m)] nomen
el portero (guardia; vigilante; guarda; conserje; guardián)
de suppoost; de bewaker; de portier; de wacht
- suppoost [de ~ (m)] nomen
- bewaker [de ~ (m)] nomen
- portier [de ~ (m)] nomen
- wacht [de ~ (m)] nomen
el portero (guarda; guardia; vigilante; conserje; guardián)
de portier; de bewaker; deurwachter; de suppoost; de wacht
- portier [de ~ (m)] nomen
- bewaker [de ~ (m)] nomen
- deurwachter [znw.] nomen
- suppoost [de ~ (m)] nomen
- wacht [de ~ (m)] nomen
el portero (conserje; administrador general)
schoolbewaarder; de conciërge
- schoolbewaarder [znw.] nomen
- conciërge [de ~] nomen
el portero (carcelero; portezuela; vigilante; guardián; guardia; guarda; conserje; centinela)
de bewaker; de wacht; de cipier; de gevangenbewaarder
- bewaker [de ~ (m)] nomen
- wacht [de ~ (m)] nomen
- cipier [de ~ (m)] nomen
- gevangenbewaarder [de ~ (m)] nomen
el portero (mayordomo; conserje; portezuela)
de huismeester; de huisbewaarder
- huismeester [de ~ (m)] nomen
- huisbewaarder [de ~ (m)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
bewaker	carcelero; centinela; conserje; guarda; guardia; guardián; portero; portezuela; vigilante
cipier	carcelero; centinela; conserje; guarda; guardia; guardián; portero; portezuela; vigilante	carcelero; guardián; guardián de cárcel
conciërge	administrador general; conserje; dueño; dueño de una casa; guardador; portero; propietario
deurwachter	conserje; guarda; guardia; guardián; portero; vigilante
doelman	arquero; guardameta; portero
doelverdediger	arquero; guardameta; portero
gevangenbewaarder	carcelero; centinela; conserje; guarda; guardia; guardián; portero; portezuela; vigilante	carcelero; guardián; guardián de cárcel
huisbewaarder	conserje; mayordomo; portero; portezuela
huismeester	conserje; mayordomo; portero; portezuela
keeper	arquero; guardameta; portero
poortwachter	guarda; portero; vigilante
portier	conserje; dueño; dueño de una casa; guarda; guardador; guardia; guardián; portero; propietario; vigilante
schoolbewaarder	administrador general; conserje; portero
suppoost	conserje; guarda; guardia; guardián; portero; vigilante	celador; supervisor; vigilante
wacht	carcelero; centinela; conserje; guarda; guardia; guardián; portero; portezuela; vigilante	centinela; guarda; guardia; vigilante; vigía

portero

noun

een huisbewaarder, een toezichter in een gebouw
- conciërge → conserje; portero
speler van een sportteam die door zijn doel te verdedigen moet voorkomen dat de tegenstander scoort
- doelman → guardameta; portero

Cross Translation:

From	To	Via
• portero	→ portier; buitenwipper; uitsmijter	↔ bouncer — member of security personnel
• portero	→ conciërge	↔ concierge — one who attends to the maintenance of a building and provides services to its tenants and guests
• portero	→ keeper; doelman; doelwachtster; doelwachter	↔ goalkeeper — player that protects a goal
• portero	→ portier	↔ janitor — doorman
• portero	→ portier	↔ Portier — männliche Person, die am Eingang von Gebäuden mit viel Publikumsverkehr (etwa Hotels, Wohnanlagen oder Bürokomplexen) Kommende und Gehende in Augenschein nimmt, ihnen beim Betreten beziehungsweise Verlassen des Gebäudes behilflich ist und Auskünfte erteilt
• portero	→ conciërge	↔ concierge — Celui, celle qui a la garde d’un immeuble.
• portero	→ doelman	↔ gardien de but — Gardien de but