Home ->Dictionaries ->Spanish/Dutch ->Translate productividad

Translate productividad from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

productividad:
- productiviteit; hoogte van produktie; arbeidskracht; werkvermogen; werkzaamheid; arbeidsvermogen; werkkracht

Spanish

Detailed Translations for productividad from Spanish to Dutch

productividad:

productividad [la ~] nomen

la productividad (beneficio; provecho; rendimiento; utilidad)
de productiviteit; hoogte van produktie
- productiviteit [de ~ (v)] nomen
- hoogte van produktie [znw.] nomen
la productividad (capacidad laboral; capacidad de trabajo; afán de trabajar)
de arbeidskracht; werkvermogen; de werkzaamheid; het arbeidsvermogen; de werkkracht
- arbeidskracht [de ~] nomen
- werkvermogen [znw.] nomen
- werkzaamheid [de ~ (v)] nomen
- arbeidsvermogen [het ~] nomen
- werkkracht [de ~] nomen
la productividad
de productiviteit
- productiviteit [de ~ (v)] nomen

Translation Matrix for productividad:

Noun	Related Translations	Other Translations
arbeidskracht	afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; productividad	asalariado; asistente; ayudante; colaborador; colaboradora; colega; empleado; mano de obra; miembro del personal; trabajador
arbeidsvermogen	afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; productividad
hoogte van produktie	beneficio; productividad; provecho; rendimiento; utilidad
productiviteit	beneficio; productividad; provecho; rendimiento; utilidad
werkkracht	afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; productividad	asalariado; asistente; ayudante; colaborador; colaboradora; colega; empleado; mano de obra; miembro del personal; obrero; peón; trabajador
werkvermogen	afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; productividad
werkzaamheid	afán de trabajar; capacidad de trabajo; capacidad laboral; productividad	actividad; afanoso; ardor; asiduidad; cargo; empleo; entusiasmo; funcionalidad; intensidad; obra; trabajo; ímpetu

Related Words for "productividad":

productividades