Interglot - "sombra" translated from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

sombra:
- schaduw; lommer; schaduwzijde; donkere tint; klein beetje; zweem; zweempje; silhouet; schaduwbeeld; gedaante; schim; snufje; vleugje; flinter; waas; schijntje; floers
Wiktionary:
- sombra → schijn
- sombra → geest, spook, spooksel, schim, gespens, verschijning, fantoom, schaduw, umber, afspiegeling, lommer, zweem

Spanish

Detailed Translations for sombra from Spanish to Dutch

la sombra
de schaduw; het lommer
- schaduw [de ~] nomen
- lommer [het ~] nomen
la sombra
de schaduwzijde
- schaduwzijde [de ~] nomen
la sombra
donkere tint
- donkere tint
la sombra (porquito; pedacito; trocito)
het klein beetje; de zweem; het zweempje
- klein beetje [het ~] nomen
- zweem [de ~ (m)] nomen
- zweempje [het ~] nomen
la sombra (perfil)
de silhouet; het schaduwbeeld
- silhouet [de ~] nomen
- schaduwbeeld [het ~] nomen
la sombra (tamaño; estatura; visión; forma; aparición; fantasma; impresión; figura; silueta)
de gedaante; de schim
- gedaante [de ~ (v)] nomen
- schim [de ~] nomen
la sombra (asomo; gota)
het snufje; het vleugje; de zweem; de flinter; het waas; het schijntje; het floers
- snufje [het ~] nomen
- vleugje [het ~] nomen
- zweem [de ~ (m)] nomen
- flinter [de ~ (m)] nomen
- waas [het ~] nomen
- schijntje [het ~] nomen
- floers [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
flinter	asomo; gota; sombra
floers	asomo; gota; sombra
gedaante	aparición; estatura; fantasma; figura; forma; impresión; silueta; sombra; tamaño; visión	aire; aparecido; aparición; apariencia; aspecto; cara; estatura; expresión; figura; forma; modal; molde; personaje; porte; postura; semblante; silueta; talla; tipo
klein beetje	pedacito; porquito; sombra; trocito
lommer	sombra
schaduw	sombra
schaduwbeeld	perfil; sombra
schaduwzijde	sombra	chasco; desventaja; inconveniente
schijntje	asomo; gota; sombra
schim	aparición; estatura; fantasma; figura; forma; impresión; silueta; sombra; tamaño; visión	aparición; comparecencia; duende; espantajo; espectro; fantasma; visión
silhouet	perfil; sombra	figura; forma
snufje	asomo; gota; sombra	artículo de moda; novedad
vleugje	asomo; gota; sombra	dirección de inclinación del pelo
waas	asomo; gota; sombra	barniz; bruma; calina; crespón negro; neblina; nebulosidad; niebla; santidad; vaho; velo
zweem	asomo; gota; pedacito; porquito; sombra; trocito	pizca
zweempje	pedacito; porquito; sombra; trocito
Not Specified	Related Translations	Other Translations
donkere tint	sombra

sombra

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• sombra	→ geest; spook; spooksel; schim; gespens; verschijning; fantoom	↔ ghost — spirit appearing after death
• sombra	→ schaduw	↔ shade — darkness where light is blocked
• sombra	→ schaduw	↔ shadow — dark image projected onto a surface
• sombra	→ umber	↔ Umbra — braune bis dunkelbraune Erdfarbe oder Malerfarbe aus eisenhaltigem oder manganhaltigem Ton
• sombra	→ afspiegeling; lommer; schaduw; schim; zweem	↔ ombre — obscurité relatif que cause un corps opaque en intercepter la lumière.