Interglot - "tono" translated from Spanish to Dutch

Spanish

Detailed Translations for tono from Spanish to Dutch

el tono (tonalidad)
de nuance; de kleurschakering; de kleurnuance; de tint
- nuance [de ~] nomen
- kleurschakering [de ~ (v)] nomen
- kleurnuance [de ~] nomen
- tint [de ~] nomen
el tono (tonalidad)
de tonaliteit; de toonsoort; de toonaard
- tonaliteit [de ~ (v)] nomen
- toonsoort [de ~] nomen
- toonaard [de ~ (m)] nomen
el tono (nota musical; cadencia; entonación)
de muzieknoot; de toon
- muzieknoot [de ~] nomen
- toon [de ~ (m)] nomen
el tono (sonido; ruido; nota musical)
de klank; de toon; klankgeluid
- klank [de ~ (m)] nomen
- toon [de ~ (m)] nomen
- klankgeluid [znw.] nomen
el tono (entonación; sonido; timbre; nota musical)
het timbre; de intonatie; de klankkleur; klanktint
- timbre [het ~] nomen
- intonatie [de ~ (v)] nomen
- klankkleur [de ~] nomen
- klanktint [znw.] nomen
el tono
de tint
- tint [de ~] nomen
el tono
de beltoon
- beltoon [de ~ (m)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
beltoon	tono
intonatie	entonación; nota musical; sonido; timbre; tono	entonación; inflexión de voz; modulación
klank	nota musical; ruido; sonido; tono
klankgeluid	nota musical; ruido; sonido; tono
klankkleur	entonación; nota musical; sonido; timbre; tono
klanktint	entonación; nota musical; sonido; timbre; tono
kleurnuance	tonalidad; tono
kleurschakering	tonalidad; tono
muzieknoot	cadencia; entonación; nota musical; tono
nuance	tonalidad; tono
timbre	entonación; nota musical; sonido; timbre; tono
tint	tonalidad; tono	color; matiz
tonaliteit	tonalidad; tono
toon	cadencia; entonación; nota musical; ruido; sonido; tono	altura del sonido; color; entonación; inflexión de voz
toonaard	tonalidad; tono
toonsoort	tonalidad; tono

tono

noun

het verloop van de toonhoogte in woord en zin, tijdens het spreken, stembuiging
- intonatie → entonación; entonamiento; tono
in het algemeen wordt hiermee het totaal aan eigenschappen van een geluid aangeduid
- klank → sonido; son; tono
herstellingsvermogen van iemands gestel of gemoed
- veerkracht → energía; tono; vigor

Cross Translation:

From	To	Via
• tono	→ tint; schakering	↔ hue — color or shade of color, blee; tint; dye
• tono	→ toonhoogte	↔ pitch — the perceived frequency of a sound or note
• tono	→ schakering	↔ shade — variety of color
• tono	→ toon; noot	↔ tone — specific pitch, quality and duration; a note
• tono	→ hele toon	↔ tone — interval of a major second
• tono	→ toon; timbre	↔ tone — character of a sound, especially the timbre of an instrument or voice
• tono	→ toon	↔ tone — pitch of a word that distinguishes a difference in meaning
• tono	→ toon	↔ tone — manner in which speech or writing is expressed
• tono	→ toon	↔ tone — shade or quality of a colour
• tono	→ tonus	↔ Tonus — Medizin: Grad des ständigen Spannungszustandes von lebendem Gewebe, Organen oder Organteilen, insbesondere der Muskeln, Gefäße und Nerven
• tono	→ toon; overeenstemming; samenklank; intonatie; toonaard; toonsoort; timbre; toonkleur	↔ ton — son d’une certaine fréquence.