Interglot - "carreau" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

carreau:
- tegel; tegeltje; ruitje; vierkantje; plavuis; raam; venster; ruit; vensterruit
Wiktionary:
- carreau → plavuis, tegel, tegelsteen, tichel
- carreau → pijl, bout, ruiten, tegel, vloertegel, muurtegel, pan, dakpan

French

Detailed Translations for carreau from French to Dutch

le carreau
de tegel; het tegeltje
- tegel [de ~ (m)] nomen
- tegeltje [het ~] nomen
le carreau
het ruitje; het vierkantje
- ruitje [het ~] nomen
- vierkantje [het ~] nomen
le carreau
de plavuis
- plavuis [de ~ (m)] nomen
le carreau (vitre; fenêtre; carré; losange; petit carré)
het raam
– uitsparing in muur met glas erin ¹
- raam [het ~] nomen
  - ik keek door het raam naar buiten¹
het venster; de ruit; de vensterruit
- venster [het ~] nomen
- ruit [de ~] nomen
- vensterruit [de ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
plavuis	carreau
raam	carreau; carré; fenêtre; losange; petit carré; vitre	cadre; encadrement; verre; verre à vitre; vitre
ruit	carreau; carré; fenêtre; losange; petit carré; vitre	verre; verre à vitre; vitre
ruitje	carreau
tegel	carreau
tegeltje	carreau
venster	carreau; carré; fenêtre; losange; petit carré; vitre	fenêtre
vensterruit	carreau; carré; fenêtre; losange; petit carré; vitre
vierkantje	carreau

flèche; trait; javelot; dard; javeline; sagaie; aiguille; pavé; carrelé; empierré; revêtu; pierre; galet; dalle; tomette; briquette; vitre; glace; vitrine

carreau

noun

carreau

noun

een rechthoekig stenen voorwerp dat meestal wordt gebruikt voor het bedekken van oppervlakten
- tegel → carreau

Cross Translation:

From	To	Via
• carreau	→ pijl; bout	↔ bolt — short, stout, blunt-headed arrow
• carreau	→ ruiten	↔ diamonds — one of the four suits of playing cards, marked with the symbol ♦
• carreau	→ tegel; vloertegel; muurtegel; pan; dakpan	↔ tile — mostly rectangular shaped sheet of ceramic or fired clay to cover surfaces

External Machine Translations: