Interglot - "bouillonnement" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

bouillonnement:
- bruisen; gebubbel; borrelen; geborrel; opbruising; gebruis; het bruisen; gesputter; gepruttel

French

Detailed Translations for bouillonnement from French to Dutch

le bouillonnement
bruisen; gebubbel; borrelen; het geborrel
- bruisen [znw.] nomen
- gebubbel [znw.] nomen
- borrelen [znw.] nomen
- geborrel [het ~] nomen
le bouillonnement
opbruising; het geborrel
- opbruising [znw.] nomen
- geborrel [het ~] nomen
le bouillonnement (effervescence)
het gebruis; het bruisen
- gebruis [het ~] nomen
- het bruisen [znw.] nomen
le bouillonnement (murmure; rouspétances)
het gesputter; het gepruttel
- gesputter [het ~] nomen
- gepruttel [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
borrelen	bouillonnement	heure de l'apéritif
bruisen	bouillonnement
geborrel	bouillonnement	heure de l'apéritif
gebruis	bouillonnement; effervescence
gebubbel	bouillonnement
gepruttel	bouillonnement; murmure; rouspétances
gesputter	bouillonnement; murmure; rouspétances
het bruisen	bouillonnement; effervescence
opbruising	bouillonnement
Verb	Related Translations	Other Translations
borrelen		avaler; boire; boire avec excès; boire un coup; boire un verre; chopiner; jaillir; prendre l'apéritif; prendre l'apéro; prendre un verre; se soûler; sourdre

External Machine Translations:

Remove Ads