Interglot - "butoir" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

butoir:
- bumper; stootrand; stootblok; stootkussen; stoot; zet; por; duwtje; duw; stootje

French

Detailed Translations for butoir from French to Dutch

le butoir (bourrelet; pare-chocs; heurtoir)
de bumper; de stootrand
- bumper [de ~ (m)] nomen
- stootrand [de ~ (m)] nomen
le butoir
het stootblok; het stootkussen
- stootblok [het ~] nomen
- stootkussen [het ~] nomen
le butoir (poussée; coup; coup de pouce; impulsion; petit coup; choc; heurt; cahot)
de stoot; de zet; de por; het duwtje; de duw; het stootje
- stoot [de ~ (m)] nomen
- zet [de ~ (m)] nomen
- por [de ~ (m)] nomen
- duwtje [het ~] nomen
- duw [de ~ (m)] nomen
- stootje [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
bumper	bourrelet; butoir; heurtoir; pare-chocs
duw	butoir; cahot; choc; coup; coup de pouce; heurt; impulsion; petit coup; poussée
duwtje	butoir; cahot; choc; coup; coup de pouce; heurt; impulsion; petit coup; poussée
por	butoir; cahot; choc; coup; coup de pouce; heurt; impulsion; petit coup; poussée
stoot	butoir; cahot; choc; coup; coup de pouce; heurt; impulsion; petit coup; poussée	baffe; beigne; chataîgne; choc; claque; coup; coup dur; gifle; gnon; heurt; marron; mouvement brusque; pain; petit coup; saccade; secousse; torgnole; à-coup
stootblok	butoir
stootje	butoir; cahot; choc; coup; coup de pouce; heurt; impulsion; petit coup; poussée
stootkussen	butoir
stootrand	bourrelet; butoir; heurtoir; pare-chocs
zet	butoir; cahot; choc; coup; coup de pouce; heurt; impulsion; petit coup; poussée	coup; coup d'échecs