Interglot - entretien: French and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Remove Ads

Summary

French to Dutch: more detail...

entretien:
- onderhoud; in goede staat houden; interview; vraaggesprek; gesprek; conversatie; verzorging; onderhoudsgeld; voedsel; kost; samenspraak; mondeling onderhoud; discussie; dialoog; tweegesprek; tweespraak; causerie; babbeltje; praatje; gebabbel
Wiktionary:
- entretien → bespreking
- entretien → interview, vraaggesprek, handhaving, onderhoud, gesprek

French

Detailed Translations for entretien from French to Dutch

entretien:

entretien [le ~] nomen

l'entretien (conservation)
het onderhoud; in goede staat houden
- onderhoud [het ~] nomen
- in goede staat houden [znw.] nomen
l'entretien (interview; conversation)
het interview; het vraaggesprek
- interview [het ~] nomen
- vraaggesprek [het ~] nomen
l'entretien (conversation; entrevue; dialogue; discussion)
het gesprek; de conversatie
- gesprek [het ~] nomen
- conversatie [de ~ (v)] nomen
l'entretien (maintien; conservation)
het onderhoud; de verzorging
- onderhoud [het ~] nomen
- verzorging [de ~ (v)] nomen
l'entretien
het onderhoud; onderhoudsgeld; de voedsel; de kost
- onderhoud [het ~] nomen
- onderhoudsgeld [znw.] nomen
- voedsel [de ~ (m)] nomen
- kost [de ~ (m)] nomen
l'entretien
het onderhoud
- onderhoud [het ~] nomen
l'entretien (dialogue; préservation)
de samenspraak; het gesprek; het onderhoud
- samenspraak [de ~] nomen
- gesprek [het ~] nomen
- onderhoud [het ~] nomen
l'entretien (conversation; interview; bavardage; causerie)
het gesprek; mondeling onderhoud
- gesprek [het ~] nomen
- mondeling onderhoud [znw.] nomen
l'entretien (discussion; conversation; dialogue)
de discussie; het gesprek
- discussie [de ~ (v)] nomen
- gesprek [het ~] nomen
l'entretien (dialogue; discussion; conversation; entrevue; interview)
de dialoog; de samenspraak; het tweegesprek; de tweespraak
- dialoog [de ~ (m)] nomen
- samenspraak [de ~] nomen
- tweegesprek [het ~] nomen
- tweespraak [de ~] nomen
l'entretien (causerie; bavardage; parler; conversation; brin de causette)
de causerie; het babbeltje; de praatje; het gebabbel
- causerie [de ~ (v)] nomen
- babbeltje [het ~] nomen
- praatje [de ~ (m)] nomen
- gebabbel [het ~] nomen

Translation Matrix for entretien:

Noun	Related Translations	Other Translations
babbeltje	bavardage; brin de causette; causerie; conversation; entretien; parler	bavardage; causerie; causette; papotage
causerie	bavardage; brin de causette; causerie; conversation; entretien; parler
conversatie	conversation; dialogue; discussion; entretien; entrevue
dialoog	conversation; dialogue; discussion; entretien; entrevue; interview
discussie	conversation; dialogue; discussion; entretien	discussion; débat
gebabbel	bavardage; brin de causette; causerie; conversation; entretien; parler	babillage; balivernes; bavardage; bavardages; causerie; commérages; jacassement; papotage; radotage; radotages
gesprek	bavardage; causerie; conversation; dialogue; discussion; entretien; entrevue; interview; préservation	conversation; conversations
in goede staat houden	conservation; entretien
interview	conversation; entretien; interview
kost	entretien	aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat; sustentation
mondeling onderhoud	bavardage; causerie; conversation; entretien; interview
onderhoud	conservation; dialogue; entretien; maintien; préservation
onderhoudsgeld	entretien
praatje	bavardage; brin de causette; causerie; conversation; entretien; parler	bavardage; cancan; causerie; causette; clabaudage; commérage; papotage; racontars; ragots
samenspraak	conversation; dialogue; discussion; entretien; entrevue; interview; préservation
tweegesprek	conversation; dialogue; discussion; entretien; entrevue; interview
tweespraak	conversation; dialogue; discussion; entretien; entrevue; interview
verzorging	conservation; entretien; maintien	assistance; hospitalisation; soins; soins médicaux
voedsel	entretien	aliment; alimentation; aliments; nourriture; plat; sustentation
vraaggesprek	conversation; entretien; interview

Synonyms for "entretien":

abouchement; entrevue; mise en relation; mise en rapport; jonction; anastomose; audience; assistance; renommée; audimat; bricolage; raccommodage; rafistolage; réfection; reprise; colloque; conférence; discussion; séminaire; réunion; symposium; assemblée; meeting; conversation; rencontres; sommet; discours; exposé; causerie; conciliabule; conseil; pourparlers; briefing; palabre; négociation; conservation; conserve; garde; maintien; préservation; protection; sauvegarde; dialogue; pourparler; aparté; interview; réparation; rencontre; graissage; lubrification; reportage; enregistrement; enquête; interrogatoire; tête-à-tête; voirie; voie

Wiktionary Translations for entretien:

entretien

noun

een mondeling overleg
- bespreking → entretien; discussion

Cross Translation:

From	To	Via
• entretien	→ interview; vraaggesprek	↔ interview — conversation with journalist etc.
• entretien	→ handhaving; onderhoud	↔ maintenance — keeping a machine in service
• entretien	→ onderhoud	↔ upkeep — maintenance; the act or effort of keeping something in good repair
• entretien	→ gesprek	↔ Gespräch — mündliche Kommunikation zwischen zwei oder mehreren Menschen

Related Translations for entretien

Remove Ads

French and Dutch Search Results for: entretien

Detailed Translations for entretien from French to Dutch

entretien:

entretien [le ~] nomen

l'entretien (conservation)

l'entretien (interview; conversation)

l'entretien (conversation; entrevue; dialogue; discussion)

l'entretien (maintien; conservation)

l'entretien

l'entretien

l'entretien (dialogue; préservation)

l'entretien (conversation; interview; bavardage; causerie)

l'entretien (discussion; conversation; dialogue)

l'entretien (dialogue; discussion; conversation; entrevue; interview)

l'entretien (causerie; bavardage; parler; conversation; brin de causette)

Translation Matrix for entretien:

Synonyms for "entretien":

Wiktionary Translations for entretien:

Related Translations for entretien