French
Detailed Translations for fougère from French to Dutch
fougère: (*Using Word and Sentence Splitter)
- fou: gek; geestesziek; idioot; gestoord; zot; achterlijk; maf; mesjogge; stupide; idioterig; imbeciel; dwaas; geschift; knots; getikt; knettergek; krankjorum; kierewiet; hoorndol; niet goed snik; typisch; eigenaardig; onbezonnen; onnozelaar; dommerik; achterlijke; onbenul; simpele ziel; onnozele kerel; fantastisch; gaaf; wijs; waanzinnig; te gek; reuze; krankzinnig; fabelachtig; geestelijk gestoord; geflipt; vreemd; kwast; merkwaardig; curieus; hansworst; zwakzinnige; geschifte; kwibus; mal; gestoorde; mafketel; nar; hofnar; bijzonder; apart; ongewoon; bizar; excentriek; zonderling; verlekkerd; buitenissig; waanzinnige; krankzinnige; geesteszieke; dolleman; enorm; gigantisch; onwijs; mesjokke; doldwaas; gek iemand
- gré: believen; goeddunken
fougère:
Synonyms for "fougère":
Wiktionary Translations for fougère:
fougère
Cross Translation:
noun
fougère
-
(botanique) Plante aux grandes feuilles, dont les très nombreuses espèces constituent la classe des Filicinées, la plus importante classe des cryptogames vasculaires.
- fougère → varen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fougère | → varen | ↔ fern — plant |