Interglot - locataire: French and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

French to Dutch: more detail...

locataire:
- huurder; bewoner van huurwoning; inwoner; bewoner; huisbewoner; kamerbewoner
- tenant
Wiktionary:
- locataire → huurder
- locataire → pachter

French

Detailed Translations for locataire from French to Dutch

le locataire (preneur)
de huurder; bewoner van huurwoning
- huurder [de ~ (m)] nomen
- bewoner van huurwoning [znw.] nomen
le locataire (habitant; résident; habitante; résidante)
de inwoner; de huisbewoner
- inwoner [de ~ (m)] nomen
- huisbewoner [de ~ (m)] nomen
de bewoner
– wie in een gebied of een huis woont ¹
- bewoner [de ~ (m)] nomen
  - de bewoners van deze flat voeren actie¹
le locataire (locataire d'une chambre)
de kamerbewoner
- kamerbewoner [de ~ (m)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
bewoner	habitant; habitante; locataire; résidante; résident	habitant
bewoner van huurwoning	locataire; preneur
huisbewoner	habitant; habitante; locataire; résidante; résident
huurder	locataire; preneur
inwoner	habitant; habitante; locataire; résidante; résident	habitant
kamerbewoner	locataire; locataire d'une chambre
tenant	locataire

locataire

noun

Celui qui occupe une maison ou une partie de maison à loyer.
- locataire → huurder

Cross Translation:

From	To	Via
• locataire	→ pachter	↔ tenant — one who pays a fee in return for the use of land, etc.