Summary
French to Dutch: more detail...
-
participe passé:
-
Wiktionary:
participe passé → voltooid deelwoord, verleden deelwoord
participe passé → voltooid deelwoord
participe passé → voltooid deelwoord, verleden deelwoord
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for participe passé from French to Dutch
participe passé: (*Using Word and Sentence Splitter)
- participer: deelnemen; meedoen; participeren; meespelen; deel hebben aan; acteren; toneelspelen; een rol vertolken; opspelen; zich aanstellen; komedie spelen; opspelen kaartspel
- passe: passe-partout; geul; vaargeul; zeegat
- passer: aankomen; bezoeken; opzoeken; langskomen; inlopen; voorbijkomen; op bezoek komen; besteden; doorbrengen; slijten; inhalen; passeren; voorbijgaan; voorbijrijden; verlopen; vervallen; aflopen; vergaan; verstrijken; verstrekken; verlenen; schenken; geven; aangeven; aanreiken; reiken; aanlopen; komen aanlopen; oversteken; erdoor komen; doordrukken; doorstoten; dwars oversteken; drukkend door iets heen brengen; aantrekken; toestoppen; dichttrekken; voorbijvaren; reizen door; doorheen reizen
- passé: afgelopen; vorig; verleden; vroeger; vorige; geweest; voorheen; voormalig; toenmalig; vroegere; ex; voormalige; gewezen; over; uit; klaar; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; verlopen; vervallen; voorbij; verstreken; beëindigd; weg; verloren; zoek; kwijt; vermist; slecht; rot; vergaan; bedorven; verrot; rottig; verleden tijd; onvoltooid verleden tijd; o.v.t.; jongstleden; verdwaald; armoedig; pover; sjofel; schamel; haveloos; flodderig; sjofeltjes; voorgevallen; doorgegeven; verder gegeven
Wiktionary Translations for participe passé:
participe passé
Cross Translation:
noun
participe passé
-
(grammaire, fr) temps du verbe utilisé pour former les temps composés de la voix active ou passive, comme dans :
- participe passé → voltooid deelwoord
noun
-
vorm van het werkwoord die gebruikt wordt om de voltooide tijden te vormen en als bijvoeglijk naamwoord op aan te geven dat de actie van het werkwoord vooitooid is
-
het woord dat deel heeft aan het werkwoord en aan het naamwoord en als afgesloten gezien wordt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• participe passé | → voltooid deelwoord; verleden deelwoord | ↔ past participle — past participle |
External Machine Translations: