Summary
French to Dutch: more detail...
-
proche survivant:
-
Wiktionary:
proche survivant → nabestaande
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for proche survivant from French to Dutch
proche survivant: (*Using Word and Sentence Splitter)
- proche: dichtbij; vlakbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; verwant; gerelateerd; nabije; aangrenzend; aanpalend; belendend; toekomstig; toekomstige; aankomend; naaste; aanstaand; toekomend; geallieerd
- survivant: overlevende; langstlevende; langstlevend
- survivre: overleven; in leven blijven; overblijven; alleen blijven
Wiktionary Translations for proche survivant:
proche survivant
noun
-
parent ou conjoint d’une personne décédée.
- proche survivant → nabestaande
External Machine Translations: