Interglot - logis: French and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

French to Dutch: more detail...

logis:
- verblijf; optrekje; huis; stulp; residentie; woning; woonhuis; thuis; woonplaats; logies; huisje; slaapverblijf; slaapvertrek
Wiktionary:
- logis → woning, kwartier, logies, onderkomen

French

Detailed Translations for logis from French to Dutch

le logis (demeure; humble cabane; maisonnette)
het verblijf; het optrekje; de stulp
- verblijf [het ~] nomen
- optrekje [het ~] nomen
- stulp [de ~] nomen
het huis
– gebouw dat bedoeld is om in te wonen ¹
- huis [het ~] nomen
  - wij wonen in een oud huis¹
le logis (habitation; résidence; maison; logement; domicile; demeure; chez-soi; foyer; maison d'habitation)
het huis; het verblijf; de residentie; de woning; het woonhuis; het thuis
- huis [het ~] nomen
- verblijf [het ~] nomen
- residentie [de ~ (v)] nomen
- woning [de ~ (v)] nomen
- woonhuis [het ~] nomen
- thuis [het ~] nomen
le logis (domicile; lieu de résidence; lieu d'habitation)
de woonplaats
- woonplaats [de ~] nomen
le logis (logement)
het logies
- logies [het ~] nomen
le logis (maisonnette; maison; humble cabane; demeure)
het huisje
- huisje [het ~] nomen
le logis (chambre à coucher; gîte)
slaapverblijf; het slaapvertrek
- slaapverblijf [znw.] nomen
- slaapvertrek [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
huis	chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; humble cabane; logement; logis; maison; maison d'habitation; maisonnette; résidence	immeuble; maison
huisje	demeure; humble cabane; logis; maison; maisonnette
logies	logement; logis
optrekje	demeure; humble cabane; logis; maisonnette	pied-à-terre
residentie	chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; logement; logis; maison; maison d'habitation; résidence	résidence
slaapverblijf	chambre à coucher; gîte; logis
slaapvertrek	chambre à coucher; gîte; logis
stulp	demeure; humble cabane; logis; maisonnette
thuis	chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; logement; logis; maison; maison d'habitation; résidence	patrie; pays d'origine; pays natal
verblijf	chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; humble cabane; logement; logis; maison; maison d'habitation; maisonnette; résidence
woning	chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; logement; logis; maison; maison d'habitation; résidence
woonhuis	chez-soi; demeure; domicile; foyer; habitation; logement; logis; maison; maison d'habitation; résidence
woonplaats	domicile; lieu d'habitation; lieu de résidence; logis
Adverb	Related Translations	Other Translations
thuis		chez soi; à la maison

Cross Translation:

From	To	Via
• logis	→ woning; kwartier; logies; onderkomen	↔ Wohnung — ein Raum oder mehrere Räume, die innerhalb eines Hauses einen abgeschlossenen Bereich bilden und für einen ein- oder mehrköpfigen Haushalt zum Wohnen dienen