Interglot - armement: French and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

French to Dutch: more detail...

armement:
- uitrusting; outfit; outillage; versiering; uitmonstering; benodigde; uitzet; monstering; bewapening; bepantsering; wapentuig
Wiktionary:
- armement → bewapening

French

Detailed Translations for armement from French to Dutch

l'armement (équipement; outillage; aménagement; matériel)
de uitrusting; de outfit; de outillage; de versiering; de uitmonstering; benodigde; de uitzet; de monstering
- uitrusting [de ~ (v)] nomen
- outfit [de ~ (m)] nomen
- outillage [de ~ (v)] nomen
- versiering [de ~ (v)] nomen
- uitmonstering [de ~ (v)] nomen
- benodigde [znw.] nomen
- uitzet [de ~ (m)] nomen
- monstering [de ~ (v)] nomen
l'armement (feraillage; armature; équipement)
de bewapening
- bewapening [de ~ (v)] nomen
l'armement
de bepantsering
- bepantsering [de ~ (v)] nomen
l'armement
het wapentuig
- wapentuig [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
benodigde	aménagement; armement; matériel; outillage; équipement
bepantsering	armement	armure; blindage; cuirasse; cuirassement
bewapening	armature; armement; feraillage; équipement
monstering	aménagement; armement; matériel; outillage; équipement
outfit	aménagement; armement; matériel; outillage; équipement
outillage	aménagement; armement; matériel; outillage; équipement
uitmonstering	aménagement; armement; matériel; outillage; équipement
uitrusting	aménagement; armement; matériel; outillage; équipement	outillage; équipement
uitzet	aménagement; armement; matériel; outillage; équipement	trousseau
versiering	aménagement; armement; matériel; outillage; équipement	aménagement; décor; décoration; embellissement; médaille; ornement; ornementation; parure
wapentuig	armement

armement

noun