Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. Inde:
  2. Wiktionary:
Dutch to French:   more detail...
  1. innen:
  2. Wiktionary:


French

Detailed Translations for Înde from French to Dutch

Inde:

Inde

  1. Inde

Inde [la ~] nomen

  1. l'Inde
  2. l'Inde
    Indië

Translation Matrix for Inde:

NounRelated TranslationsOther Translations
India Inde
Indië Inde
deel van z.o.-azië Inde
OtherRelated TranslationsOther Translations
India Inde

Wiktionary Translations for Inde:

Inde
  1. Pays d’Asie

Cross Translation:
FromToVia
Inde India IndienStaat in Südasien


Wiktionary Translations for Înde:


Cross Translation:
FromToVia
Înde India IndienStaat in Südasien



Dutch

Detailed Translations for Înde from Dutch to French

Înde form of innen:

innen [znw.] nomen

  1. innen
    l'encaissement
  2. innen (invordering; incasso; inning; vordering; incassering)
    l'encaissement; le recouvrement; la perception

innen verb (in, int, inde, inden, geïnd)

  1. innen (geld in ontvangst nemen; incasseren)
    encaisser; percevoir; toucher
    • encaisser verb (encaisse, encaisses, encaissons, encaissez, )
    • percevoir verb (perçois, perçoit, percevons, percevez, )
    • toucher verb (touche, touches, touchons, touchez, )

Conjugations for innen:

o.t.t.
  1. in
  2. int
  3. int
  4. innen
  5. innen
  6. innen
o.v.t.
  1. inde
  2. inde
  3. inde
  4. inden
  5. inden
  6. inden
v.t.t.
  1. heb geïnd
  2. hebt geïnd
  3. heeft geïnd
  4. hebben geïnd
  5. hebben geïnd
  6. hebben geïnd
v.v.t.
  1. had geïnd
  2. had geïnd
  3. had geïnd
  4. hadden geïnd
  5. hadden geïnd
  6. hadden geïnd
o.t.t.t.
  1. zal innen
  2. zult innen
  3. zal innen
  4. zullen innen
  5. zullen innen
  6. zullen innen
o.v.t.t.
  1. zou innen
  2. zou innen
  3. zou innen
  4. zouden innen
  5. zouden innen
  6. zouden innen
en verder
  1. is geïnd
diversen
  1. in!
  2. int!
  3. geïnd
  4. innend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for innen:

NounRelated TranslationsOther Translations
encaissement incassering; incasso; innen; inning; invordering; vordering cheque verzilveren; kasontvangst; verzilvering
perception incassering; incasso; innen; inning; invordering; vordering aanschouwen; apperceptie; belasting; belastingdienst; fiscus; gevoel; gewaarwording; heffing; kosten; leges; observatie; observeren; perceptie; prikkeling; sensatie; waarneming; waarnemingsvermogen; zien; zintuiglijke gewaarwording; zintuiglijkheid
recouvrement incassering; incasso; innen; inning; invordering; vordering afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping; schuldvordering; trap uitvoeren; vordering
toucher aanraking; aanslag; contact; gevoelszin; impact; prikkeling; sensatie; tastzin; zintuiglijke gewaarwording
VerbRelated TranslationsOther Translations
encaisser geld in ontvangst nemen; incasseren; innen casseren; eisen; inmanen; invorderen; vorderen
percevoir geld in ontvangst nemen; incasseren; innen aanschouwen; bekijken; bemerken; beseffen; bespeuren; doorzien; eisen; gadeslaan; gewaarworden; horen; iets voelen; inmanen; invorderen; inzien; kijken; merken; observeren; onderkennen; onderscheiden; ontwaren; opmerken; realiseren; signaleren; staren; te zien krijgen; turen; verkrijgen; verwerven; voelen; vorderen; waarnemen; zien
toucher geld in ontvangst nemen; incasseren; innen aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanvangen; beginnen; bekomen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; beïnvloeden; even aanraken; grenzen; grenzen aan; iets verduren; incasseren; ondernemen; ontmoeten; ontroeren; opvangen; raken; slaan op; starten; tegenkomen; toucheren; treffen; van start gaan; verdienen; verkrijgen; verwerven; voelen; zich hervinden

Wiktionary Translations for innen:

innen
verb
  1. verschuldigd geld in ontvangst nemen
innen
verb
  1. Réunir en collections.
  2. Traductions à trier suivant le sens
  3. Faire un amas, un assemblage, une collection de choses.
  4. assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.
  5. retrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre.
  6. (vieilli) rassembler les fruits d’une terre, en faire la récolte ; on dit plutôt « récolter ».

Cross Translation:
FromToVia
innen encaisser cash — to exchange (a check/cheque) for money