Interglot - coups: French and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

French to Dutch: more detail...

coups:
- handtastelijkheden; vuistslagen; klappen; opdonders; geklop; knallen; smakken; scheutjes

Dutch to French: more detail...

French

Detailed Translations for coups from French to Dutch

le coups (coups de poing; claques; coups durs; gifles)
de handtastelijkheden; de vuistslagen; de klappen; de opdonders
- handtastelijkheden [de ~] nomen, plural
- vuistslagen [de ~] nomen, plural
- klappen [de ~] nomen, plural
- opdonders [de ~] nomen, plural
le coups (battements)
het geklop
- geklop [het ~] nomen
le coups (coups secs; boums)
de klappen; de knallen; de smakken
- klappen [de ~] nomen, plural
- knallen [de ~] nomen, plural
- smakken [de ~] nomen, plural
le coups
scheutjes
- scheutjes [znw.] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
geklop	battements; coups
handtastelijkheden	claques; coups; coups de poing; coups durs; gifles
klappen	boums; claques; coups; coups de poing; coups durs; coups secs; gifles	acclamation; applaudissement; battement de mains; ovation
knallen	boums; coups; coups secs
opdonders	claques; coups; coups de poing; coups durs; gifles	coups durs
scheutjes	coups
smakken	boums; coups; coups secs	action de bouffer; action de bâfrer; action de faire du bruit en mangeant; grondement
vuistslagen	claques; coups; coups de poing; coups durs; gifles
Verb	Related Translations	Other Translations
klappen		acclamer; applaudir; avoir de la conversation; bavarder; cancaner; caqueter; causer; clapoter; dire; discuter; exploder; exploser; jacasser; jaser; papoter; parler; prononcer; raconter; éclater
knallen		détoner; faire claquer; gronder; tonner; éclater
smakken		détoner; faire du bruit en mangeant; jeter par terre; s'en lécher les babines

Dutch

de coup (staatsgreep; putsch)
le coup; le putsch; le coup d'Etat
- coup [le ~] nomen
- putsch [le ~] nomen
- coup d'Etat [le ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
coup	coup; putsch; staatsgreep	beurse plek; bluts; botsing; deuk; dreun; dronk; duw; duwtje; gekke streek; harde slag; hengst; instulping; jens; klap; klokslag; klop; knal; kwak; lel; mep; messteek; muilpeer; opdonder; opduvel; opeen knallen; oplawaai; peut; por; rare streek; schaakstukverplaatsing; schaakzet; scheutje; schop; slag; slok; smak; steek; stoot; stootje; teug; tik; toegebrachte klap; trap; tussendoortje; uithaal; vluggertje; voetbeweging; vuistslag; zet
coup d'Etat	coup; putsch; staatsgreep
putsch	coup; putsch; staatsgreep