Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Search: débâcle

French and Dutch Search Results for: débâcle

Summary

French to Dutch: more detail...

débâcle:
- ondergang; debacle; tenondergang; teloorgang; val; ijsgang
Wiktionary:
- débâcle → fiasco, verplettering, debacle

Dutch to French: more detail...

debacle:
- débâcle; chute; destruction; inconvénient; ruine; écroulement; effondrement
Wiktionary:
- debacle → fiasco, débâcle
- debâcle → abaissement, désastre

French

Detailed Translations for débâcle from French to Dutch

débâcle:

débâcle [la ~] nomen

la débâcle (chute; destruction; inconvénient; ruine)
de ondergang; de debacle; tenondergang; de teloorgang; de val
- ondergang [de ~ (m)] nomen
- debacle [de ~] nomen
- tenondergang [znw.] nomen
- teloorgang [de ~ (m)] nomen
- val [de ~ (m)] nomen
la débâcle (embâcle)
de ijsgang
- ijsgang [de ~ (m)] nomen

Translation Matrix for débâcle:

Noun	Related Translations	Other Translations
debacle	chute; destruction; débâcle; inconvénient; ruine	effondrement; écroulement
ijsgang	débâcle; embâcle
ondergang	chute; destruction; débâcle; inconvénient; ruine
teloorgang	chute; destruction; débâcle; inconvénient; ruine
tenondergang	chute; destruction; débâcle; inconvénient; ruine
val	chute; destruction; débâcle; inconvénient; ruine	amoindrissement; arrivée à bon port; arrivée à destination; arrivée à l'endroit voulu; atterrissage; baisse; chute; descente; diminution; déclin; décroissance; décrue; embuscade; guet-apens; piège

Synonyms for "débâcle":

bouscueil; faillite; banqueroute; krach; déconfiture; culbute; ruine; liquidation; chute; crise; échec; fiasco; incontinence; énurésie; diarrhée; effondrement; catastrophe

Wiktionary Translations for débâcle:

Cross Translation:

From	To	Via
• débâcle	→ fiasco; verplettering; debacle	↔ debacle — event or enterprise that ends suddenly and disastrously

Dutch

Detailed Translations for débâcle from Dutch to French

debacle:

debacle [de ~] nomen

de debacle (teloorgang; ondergang; tenondergang; val)
la débâcle; la chute; la destruction; l'inconvénient; la ruine
- débâcle [la ~] nomen
- chute [la ~] nomen
- destruction [la ~] nomen
- inconvénient [le ~] nomen
- ruine [la ~] nomen
de debacle (ineenstorting; ineenzakking; instorting)
l'écroulement; l'effondrement
- écroulement [le ~] nomen
- effondrement [le ~] nomen

Translation Matrix for debacle:

Noun	Related Translations	Other Translations
chute	debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val	afname; daling; decadentie; inzakken; kelderen; minder worden; sterk in waarde dalen; terugloop; terugvallen; tuimelen; val; vallen; verwording
destruction	debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val	afbraak; demontage; ontmanteling; ravage; sloop; uiteenname; vernieling; verwoesting; wegbreken
débâcle	debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val	ijsgang
effondrement	debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting	ineenstorten; instorten; instorting; instortingen; inzakking; inzinkingen; neervallen
inconvénient	debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val	ergernis; hinder; keerzijde; kwaal; moeilijkheid; narigheid; onaangename zijde; overlast; penarie; probleem; schaduwzijde; slepende ziekte; stoornis
ruine	debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val	bouwval; ruïne; verderf; vervallen gebouw
écroulement	debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting	ineenstorten; instorten; instorting; inzakking; inzinken; neervallen; wegzinken
Modifier	Related Translations	Other Translations
inconvénient		nadelig; ongunstig; onvoordelig

Related Words for "debacle":

debacles

Wiktionary Translations for debacle:

Cross Translation:

From	To	Via
• debacle	→ fiasco; débâcle	↔ debacle — event or enterprise that ends suddenly and disastrously