Summary
French to Dutch: more detail...
-
finitude:
-
Wiktionary:
finitude → eindigheid
finitude → eindigheid
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for finitude from French to Dutch
finitude: (*Using Word and Sentence Splitter)
- fini: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; voltooid; geëindigd; afgedaan; beëindigd; gepleegd; gedaan; gereed; gaar; doorgekookt; eruit; volbracht; perfect; foutloos; volmaakt; afgerond; gecompleteerd; voleindigd
- étude: cursus; studie; leergang; kursus; ervaring; routine; bestudering; test; proef; praktijk; artsenpraktijk
- finir: stoppen; afsluiten; eindigen; beëindigen; ophouden; een einde maken aan; afronden; afwerken; klaarmaken; volbrengen; volmaken; afkrijgen; klaarkrijgen; afmaken; aflopen; voltooien; vervolledigen; completeren; perfectioneren; vervolmaken; volledig maken; ten einde lopen; besluiten; beslissen; aflopen met; eten; opeten; leegeten; laatste gedeelte afmaken; legen; vreten; leegmaken; ledigen; leeghalen; opvreten; regelen; opmaken; afdoen; in orde maken; klaren; opgebruiken; opkrijgen; verlopen; vervallen; voorbijgaan; vergaan; verstrijken; voor elkaar krijgen; uitspelen; klaarspelen; opdrinken; uitraken; fiksen; uitkrijgen; leegdrinken; uitdrinken
Wiktionary Translations for finitude:
finitude
Cross Translation:
noun
-
philosophie|fr caractère de ce qui est fini dans le temps. note Il est principalement utilisé pour décrire la condition des mortels, des êtres humains, dont aucun n'échappera à la mort.
- finitude → eindigheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• finitude | → eindigheid | ↔ finity — state or characteristic of being limited |