Interglot - acrobatie: French and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

French to Dutch: more detail...

acrobatie:
- prestatie; toer; krachttoer; stunt; hoogstandje; kunststuk; gegoochel; goochelarij
Wiktionary:
- acrobatie → acrobatiek, kunststuk, stunt, toer

French

Detailed Translations for acrobatie from French to Dutch

l'acrobatie (tour de force; chef-d'oeuvre)
de prestatie; de toer; de krachttoer; de stunt
- prestatie [de ~ (v)] nomen
- toer [de ~ (m)] nomen
- krachttoer [de ~ (m)] nomen
- stunt [de ~ (m)] nomen
l'acrobatie (tour de force; chef-d'oeuvre)
het hoogstandje; de stunt; het kunststuk
- hoogstandje [het ~] nomen
- stunt [de ~ (m)] nomen
- kunststuk [het ~] nomen
l'acrobatie (jonglerie; magie)
het gegoochel; de goochelarij
- gegoochel [het ~] nomen
- goochelarij [de ~ (v)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
gegoochel	acrobatie; jonglerie; magie
goochelarij	acrobatie; jonglerie; magie	abracadabra; illusionnisme; prestidigitation
hoogstandje	acrobatie; chef-d'oeuvre; tour de force
krachttoer	acrobatie; chef-d'oeuvre; tour de force	effort; tour de force
kunststuk	acrobatie; chef-d'oeuvre; tour de force	objet d'art; oeuvre d'art
prestatie	acrobatie; chef-d'oeuvre; tour de force	accomplissement; acte; activité; exécution; fonction; niveau de performance; opération; performance; prestation; rendement; réalisation
stunt	acrobatie; chef-d'oeuvre; tour de force
toer	acrobatie; chef-d'oeuvre; tour de force	aptitude; art; balade; capacité; cercle de giration; circuit; compétence; connaissance; connaissances; excursion; expédition; fait de faire sa ronde; habileté; incursion; petit tour; promenade; randonnée; rayon de braquage; ronde; savoir; savoir-faire; tour; tournée; virée; voyage; échappée

acrobatie

noun