Summary
French to Dutch: more detail...
-
saison de la pêche:
-
Wiktionary:
saison de la pêche → visseizoen
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for saison de la pêche from French to Dutch
saison de la pêche: (*Using Word and Sentence Splitter)
- saison: seizoen; jaargetijde; periode; tijdperk; tijdvak; tijdsverloop; era; epoch; tijdsgewricht; epoche
- de: van; vanaf; per; uit; weg; vanaf deze plaats; in; te; aan; bij; erbij; erop; van de zijde van
- dé: dobbelsteen; teerling
- la: de
- là: daar; daarheen; die kant uit; daarginds; ginder; ginds; aldaar; bij; erbij; erop
- pencher: neigen; overhellen; tenderen naar; overhellen tot een denkwijze
- pécher: overtreden; inbreuk maken; zondigen; een zonde begaan; bezondigen
- péché: zonde; ondeugd; zedelijke slechtheid
- pêche: perzik; vissen; hengelen; hengelsport; visserij; vissen als bedrijf; visvangst; visplaats; viswater
- pêcher: vissen; hengelen; visvangen
Wiktionary Translations for saison de la pêche:
saison de la pêche
noun
-
een seizoen waarin het toegestaan is om te vissen
External Machine Translations: