Interglot - marin: French and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

French to Dutch: more detail...

marin:
- marinier; zeesoldaat; zeeman; lichtmatroos; schepeling; scheepsgezel; zeevaarder; varensgezel
mariné:
- gemarineerd; ingemaakt; ingeblikt; zoetzuur
Wiktionary:
- marin → maritiem, zee-
- marin → zeeman, zeevaarder
- marin → marien, maritiem, marine-, zeemacht-, matroos, zeevaarder, zeeman

French

Detailed Translations for marin from French to Dutch

le marin (fusilier marin)
de marinier; de zeesoldaat
- marinier [de ~ (m)] nomen
- zeesoldaat [de ~ (m)] nomen
le marin (homme de mer; voilier; yachtman)
de zeeman
- zeeman [de ~ (m)] nomen
le marin (matelot léger; matelot)
de lichtmatroos
- lichtmatroos [de ~ (m)] nomen
le marin (navigant)
de schepeling
- schepeling [de ~ (m)] nomen
le marin (matelot; navigant)
de scheepsgezel; de zeevaarder; de varensgezel
- scheepsgezel [de ~ (m)] nomen
- zeevaarder [de ~ (m)] nomen
- varensgezel [de ~ (m)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
lichtmatroos	marin; matelot; matelot léger
marinier	fusilier marin; marin
scheepsgezel	marin; matelot; navigant
schepeling	marin; navigant
varensgezel	marin; matelot; navigant
zeeman	homme de mer; marin; voilier; yachtman
zeesoldaat	fusilier marin; marin
zeevaarder	marin; matelot; navigant

marin

adjective

marin

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• marin	→ marien; maritiem	↔ marine — of or pertaining to the sea
• marin	→ marine-; zeemacht-	↔ navy — Belonging to the navy
• marin	→ matroos	↔ sailor — worker on a ship
• marin	→ zeevaarder	↔ seafarer — one who travels by sea
• marin	→ matroos; zeeman	↔ seaman — mariner or sailor
• marin	→ matroos	↔ Matrose — Angehöriger der Marine; niedrigster Dienstgrad
• marin	→ zeeman	↔ Seefahrer — Menschen, Gruppen oder Völker, deren Leben hauptsächlich von der Seefahrt geprägt ist
• marin	→ zeeman	↔ Seemann — eine in der Seeschifffahrt tätige Person