French
Detailed Translations for à niveau from French to Dutch
à niveau: (*Using Word and Sentence Splitter)
- A: A; EVERYONE
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
- niveau: plan; niveau; stand; peil; verdieping; etage; woonlaag; laag; geleding; echelon; mate; graad; gradatie; waterpas; volgorde; hiërarchie; rang; rangorde; fase; klasse; stadium; ontwikkelingsstadium; pijlhoogte; dimensieniveau
Related Translations for à niveau
Dutch