French
Detailed Translations for saison sèche from French to Dutch
saison sèche: (*Using Word and Sentence Splitter)
- saison: seizoen; jaargetijde; periode; tijdperk; tijdvak; tijdsverloop; era; epoch; tijdsgewricht; epoche
- seché: opgedroogd
- sèche: sigaret; peuk; stinkstok; plotseling; onverwacht; opeens; onvoorzien; ineens; plots; onverwachts; abrupt; onverhoeds; plotsklaps; eensklaps
- sécher: drogen; afdrogen; droogmaken; opdrogen; uitdrogen; verdrogen; verdorren; indrogen
Wiktionary Translations for saison sèche:
saison sèche
noun
-
saison de l’année dans les climats tropicaux durant laquelle il pleuvoir peu ou pas du tout.
- saison sèche → droge tijd