Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate alarme

Translate alarme from French to Dutch

Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. alarme:
  2. alarmer:
  3. Wiktionary:

French

Detailed Translations for alarme from French to Dutch

alarme:

alarme [la ~] nomen

  1. l'alarme (appels au secours; alerte)
    het noodsignaal; het alarm
  2. l'alarme (appels au secours; alerte)
    de noodkreet; het hulpgeroep; het alarm; de hulpkreet
  3. l'alarme
    het alarmsignaal

Translation Matrix for alarme:

NounRelated TranslationsOther Translations
alarm alarme; alerte; appels au secours
alarmsignaal alarme
hulpgeroep alarme; alerte; appels au secours
hulpkreet alarme; alerte; appels au secours
noodkreet alarme; alerte; appels au secours
noodsignaal alarme; alerte; appels au secours S.O.S.; appel de secours; signe de détresse

Synonyms for "alarme":


Wiktionary Translations for alarme:

alarme
noun
  1. signal pour faire courir aux armes ou pour appeler au secours.
Cross Translation:
FromToVia
• alarme → alarmkreet ↔ alarm — summons to arms
• alarme → alarm ↔ Alarm — Militär, Polizei, Feuerwehr: zur Frühwarnung oder bei Eintritt eines Schadensereignisses erfolgender Ruf zur Bereitschaft oder zur Warnung vor Gefahr

alarmer:

alarmer verb (alarme, alarmes, alarmons, alarmez, )

  1. alarmer (avertir; alerter; inquiéter; )
    alarmeren
    • alarmeren verb (alarmeer, alarmeert, alarmeerde, alarmeerden, gealarmeerd)
  2. alarmer (effrayer; angoisser)
    ongerust maken
    • ongerust maken verb (maak ongerust, maakt ongerust, maakte ongerust, maakten ongerust, ongerust gemaakt)
  3. alarmer (inquiéter; avertir; mettre en garde contre)
    verontrusten; ontstellen
    • verontrusten verb (verontrust, verontrustte, verontrustten, verontrust)
    • ontstellen verb (ontstel, ontstelt, ontstelde, ontstelden, ontsteld)
  4. alarmer (faire peur à; consterner; épouvanter; )
    verschrikken; bangmaken; beangstigen; doen schrikken; angst aanjagen
    • verschrikken verb (verschrik, verschrikt, verschrok, verschrokken, verschrokken)
    • bangmaken verb (maak bang, maakt bang, maakte bang, maakten bang, bang gemaakt)
    • beangstigen verb (beangstig, beangstigt, beangstigde, beangstigden, beangstigd)
    • angst aanjagen verb (jaag angst aan, jaagt angst aan, joeg angst aan, joegen angst aan, angst aangejaagd)

Conjugations for alarmer:

Présent
  1. alarme
  2. alarmes
  3. alarme
  4. alarmons
  5. alarmez
  6. alarment
imparfait
  1. alarmais
  2. alarmais
  3. alarmait
  4. alarmions
  5. alarmiez
  6. alarmaient
passé simple
  1. alarmai
  2. alarmas
  3. alarma
  4. alarmâmes
  5. alarmâtes
  6. alarmèrent
futur simple
  1. alarmerai
  2. alarmeras
  3. alarmera
  4. alarmerons
  5. alarmerez
  6. alarmeront
subjonctif présent
  1. que j'alarme
  2. que tu alarmes
  3. qu'il alarme
  4. que nous alarmions
  5. que vous alarmiez
  6. qu'ils alarment
conditionnel présent
  1. alarmerais
  2. alarmerais
  3. alarmerait
  4. alarmerions
  5. alarmeriez
  6. alarmeraient
passé composé
  1. ai alarmé
  2. as alarmé
  3. a alarmé
  4. avons alarmé
  5. avez alarmé
  6. ont alarmé
divers
  1. alarme!
  2. alarmez!
  3. alarmons!
  5. alarmé
  6. alarmant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for alarmer:

VerbRelated TranslationsOther Translations
alarmeren alarmer; alerter; angoisser; avertir; effrayer; inquiéter; mettre en garde contre
angst aanjagen alarmer; angoisser; consterner; faire peur; faire peur à; intimider; terroriser; tyranniser; épouvanter
bangmaken alarmer; angoisser; consterner; faire peur; faire peur à; intimider; terroriser; tyranniser; épouvanter
beangstigen alarmer; angoisser; consterner; faire peur; faire peur à; intimider; terroriser; tyranniser; épouvanter angoisser; effrayer; inquiéter
doen schrikken alarmer; angoisser; consterner; faire peur; faire peur à; intimider; terroriser; tyranniser; épouvanter
ongerust maken alarmer; angoisser; effrayer
ontstellen alarmer; avertir; inquiéter; mettre en garde contre
verontrusten alarmer; avertir; inquiéter; mettre en garde contre
verschrikken alarmer; angoisser; consterner; faire peur; faire peur à; intimider; terroriser; tyranniser; épouvanter effrayer; faire fuir; pousser; renvoyer; repousser

Synonyms for "alarmer":


Wiktionary Translations for alarmer:

alarmer
verb
  1. (term, rare, sens étymologique) Faire prendre les armes à une garnison.
alarmer
verb
  1. door alarm oproepen of bijeenroepen
  2. ongerust maken, zorgen baren

Related Translations for alarme







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0399 seconds
Page rendered in 1.0 seconds