Interglot - "architecte" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

architecte:
- architect; bouwmeester; architecte; auteur; maker; schepper; voortbrenger; creator
Wiktionary:
- architecte → architect, bouwmeester
- architecte → bouwmeester, architect

French

Detailed Translations for architecte from French to Dutch

l'architecte
de architect; de bouwmeester
- architect [de ~ (m)] nomen
- bouwmeester [de ~ (m)] nomen
l'architecte
de architect
- architect [de ~ (m)] nomen
l'architecte
architecte
- architecte [znw.] nomen
l'architecte (faiseur; auteur; constructeur; fabricant)
de auteur; de maker; de schepper; de voortbrenger
- auteur [de ~ (m)] nomen
- maker [de ~ (m)] nomen
- schepper [de ~ (m)] nomen
- voortbrenger [de ~ (m)] nomen
l'architecte (créateur; faiseur; auteur; constructeur; inventeur; fabricant)
creator; de maker; de schepper
- creator [znw.] nomen
- maker [de ~ (m)] nomen
- schepper [de ~ (m)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
architect	architecte
architecte	architecte
auteur	architecte; auteur; constructeur; fabricant; faiseur	auteur; créateur; femme de lettres; femme écrivain; poète; romancier; écrivain
bouwmeester	architecte
creator	architecte; auteur; constructeur; créateur; fabricant; faiseur; inventeur	créatrice
maker	architecte; auteur; constructeur; créateur; fabricant; faiseur; inventeur	inventeur
schepper	architecte; auteur; constructeur; créateur; fabricant; faiseur; inventeur	Créateur; Dieu; bêche; pelle; sceau à puiser; seau; spatule
voortbrenger	architecte; auteur; constructeur; fabricant; faiseur

architecte

noun

architecte

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• architecte	→ bouwmeester; architect	↔ architect — designer of buildings

External Machine Translations: