Interglot - "banalité" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

banalité:
- afknapper; ontgoocheling; cliché; gemeenplaats; alledaagsheid; platitude; gewoonheid; banaliteit; platheid; dooddoener; vulgariteit; platvloersheid; trivialiteit
Wiktionary:
- banalité → banaliteit
- banalité → alledaagse

French

Detailed Translations for banalité from French to Dutch

la banalité (lieu commun)
de afknapper; de ontgoocheling
- afknapper [de ~ (m)] nomen
- ontgoocheling [de ~ (v)] nomen
la banalité (cliché; lieu commun; formule toute faite)
het cliché; de gemeenplaats
- cliché [het ~] nomen
- gemeenplaats [de ~] nomen
la banalité (quotidienneté)
de alledaagsheid; de platitude; de gewoonheid
- alledaagsheid [de ~ (v)] nomen
- platitude [de ~ (v)] nomen
- gewoonheid [de ~ (v)] nomen
la banalité (platitude; trivialité)
de banaliteit; de platheid
- banaliteit [de ~ (v)] nomen
- platheid [de ~ (v)] nomen
la banalité (formule toute faite; cliché; lieu commun)
de dooddoener
- dooddoener [de ~ (m)] nomen
la banalité (vulgarité; platitude; trivialité)
de vulgariteit; de platvloersheid; de platheid
- vulgariteit [de ~ (v)] nomen
- platvloersheid [de ~ (v)] nomen
- platheid [de ~ (v)] nomen
la banalité (trivialité; platitude)
de trivialiteit
- trivialiteit [de ~ (v)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
afknapper	banalité; lieu commun
alledaagsheid	banalité; quotidienneté
banaliteit	banalité; platitude; trivialité
cliché	banalité; cliché; formule toute faite; lieu commun
dooddoener	banalité; cliché; formule toute faite; lieu commun
gemeenplaats	banalité; cliché; formule toute faite; lieu commun
gewoonheid	banalité; quotidienneté
ontgoocheling	banalité; lieu commun	désenchantement; désillusion
platheid	banalité; platitude; trivialité; vulgarité
platitude	banalité; quotidienneté
platvloersheid	banalité; platitude; trivialité; vulgarité
trivialiteit	banalité; platitude; trivialité
vulgariteit	banalité; platitude; trivialité; vulgarité
Modifier	Related Translations	Other Translations
cliché		cliché; stéréotypé

banalité

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• banalité	→ alledaagse	↔ quotidian — quotidian, daily thing