Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate bricolage

Translate bricolage from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

bricolage:
- kladwerk; knutselwerk; prutswerk; broddelwerk; knoeiwerk; knutselen; geknutsel; knutselarij; doe-het-zelf-werk; gebroddel; geklungel; gesjoemel; geknoei; huisvlijt
Wiktionary:
- bricolage → doe-het-zelf

French

Detailed Translations for bricolage from French to Dutch

bricolage:

bricolage [le ~] nomen

le bricolage (bousillage; brouillon; pagaille; bazar; saletés; gribouillage; bâclage)
het kladwerk; het knutselwerk; het prutswerk; het broddelwerk; het knoeiwerk
- kladwerk [het ~] nomen
- knutselwerk [het ~] nomen
- prutswerk [het ~] nomen
- broddelwerk [het ~] nomen
- knoeiwerk [het ~] nomen
le bricolage (travail d'amateur)
knutselen; het knutselwerk; het geknutsel; de knutselarij
- knutselen [znw.] nomen
- knutselwerk [het ~] nomen
- geknutsel [het ~] nomen
- knutselarij [de ~ (v)] nomen
le bricolage
doe-het-zelf-werk
- doe-het-zelf-werk [znw.] nomen
le bricolage (bousillage; maladresse; niaiserie; tripotage; inhabilité; musardise; musarderie; pataugeage)
het gebroddel; het geklungel
- gebroddel [het ~] nomen
- geklungel [het ~] nomen
le bricolage (tricherie)
het gesjoemel; het geknoei
- gesjoemel [het ~] nomen
- geknoei [het ~] nomen
le bricolage (travail du foyer)
de huisvlijt
- huisvlijt [de ~] nomen

Translation Matrix for bricolage:

Noun	Related Translations	Other Translations
broddelwerk	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés
doe-het-zelf-werk	bricolage
gebroddel	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage
geklungel	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage
geknoei	bricolage; tricherie	barbotage; barbouillage; bousillage; gâchage; pataugeage; travail d'amateur; éclaboussure
geknutsel	bricolage; travail d'amateur
gesjoemel	bricolage; tricherie
huisvlijt	bricolage; travail du foyer
kladwerk	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés	brouillon; cahier de brouillon; cahier de brouillons; gribouillage; griffonnage; tache
knoeiwerk	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés
knutselarij	bricolage; travail d'amateur
knutselen	bricolage; travail d'amateur
knutselwerk	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés; travail d'amateur
prutswerk	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés
Verb	Related Translations	Other Translations
knutselen		bousiller; bricoler; bâcler

Synonyms for "bricolage":

entretien; raccommodage; rafistolage; réfection; reprise; réparation; replâtrage

Wiktionary Translations for bricolage:

bricolage

noun

activité manuelle visant à réparer, ou fabriquer des petits objets.
- bricolage → doe-het-zelf