Interglot - "humilité" translated from French to Dutch

Remove Ads

Summary

French to Dutch: more detail...

humilité:
- bescheidenheid; nederigheid; onderdanigheid; onderworpenheid; deemoed; ootmoed; voorkomendheid; gedienstige handeling; dienst; gedienstigheid; karigheid; schraalheid; poverheid; schamelheid; armzaligheid
Wiktionary:
- humilité → nederigheid
- humilité → nederigheid, deemoed, ootmoed, bescheidenheid, aanspraakloosheid

French

Detailed Translations for humilité from French to Dutch

humilité:

humilité [la ~] nomen

l'humilité (docilité)
de bescheidenheid; de nederigheid; de onderdanigheid; de onderworpenheid
- bescheidenheid [de ~ (v)] nomen
- nederigheid [de ~ (v)] nomen
- onderdanigheid [de ~ (v)] nomen
- onderworpenheid [de ~ (v)] nomen
l'humilité
de deemoed
- deemoed [de ~ (m)] nomen
l'humilité
de ootmoed
- ootmoed [de ~ (m)] nomen
l'humilité (complaisance; obligeance; modicité; serviabilité; retenue; prévenance; discrétion; bienveillance; modestie)
de voorkomendheid; gedienstige handeling; de dienst; de gedienstigheid
- voorkomendheid [de ~ (v)] nomen
- gedienstige handeling [znw.] nomen
- dienst [de ~ (m)] nomen
- gedienstigheid [de ~ (v)] nomen
l'humilité (frugalité; mesquinerie; pénurie; pauvreté; misère; modestie; parcimonie; infortune)
de karigheid; de schraalheid; de poverheid; de schamelheid; de armzaligheid
- karigheid [de ~ (v)] nomen
- schraalheid [de ~ (v)] nomen
- poverheid [de ~ (v)] nomen
- schamelheid [de ~ (v)] nomen
- armzaligheid [de ~ (v)] nomen

Translation Matrix for humilité:

Noun	Related Translations	Other Translations
armzaligheid	frugalité; humilité; infortune; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie
bescheidenheid	docilité; humilité	discrétion; frugalité; modestie; retenue; simplicité; sobriété
deemoed	humilité
dienst	bienveillance; complaisance; discrétion; humilité; modestie; modicité; obligeance; prévenance; retenue; serviabilité	faveur; grâce; institution; messe; office divin; service; service militaire
gedienstige handeling	bienveillance; complaisance; discrétion; humilité; modestie; modicité; obligeance; prévenance; retenue; serviabilité
gedienstigheid	bienveillance; complaisance; discrétion; humilité; modestie; modicité; obligeance; prévenance; retenue; serviabilité	obligeance; serviabilité
karigheid	frugalité; humilité; infortune; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie
nederigheid	docilité; humilité
onderdanigheid	docilité; humilité
onderworpenheid	docilité; humilité
ootmoed	humilité
poverheid	frugalité; humilité; infortune; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie
schamelheid	frugalité; humilité; infortune; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie
schraalheid	frugalité; humilité; infortune; mesquinerie; misère; modestie; parcimonie; pauvreté; pénurie	aridité; maigreur; pauvreté; rudesse; rugosité; stérilité; sécheresse
voorkomendheid	bienveillance; complaisance; discrétion; humilité; modestie; modicité; obligeance; prévenance; retenue; serviabilité

Synonyms for "humilité":

componction; modestie; soumission; timidité; discrétion; simplicité; réserve; retenue; servilité; bassesse; complaisance; courbette; obéissance; obséquiosité; prosternation

Wiktionary Translations for humilité:

humilité

noun

het aannemen van een houding waarbij geen aanspraak gemaakt wordt op macht of eer
- nederigheid → humilité

Cross Translation:

From	To	Via
• humilité	→ nederigheid	↔ humility — characteristic of being humble
• humilité	→ deemoed; nederigheid; ootmoed	↔ Demut — Religion: vor allem religiös geprägte Geisteshaltung, bei der sich der Mensch in Erkenntnis der eigenen Unvollkommenheit dem göttlichen Willen unterwirft
• humilité	→ bescheidenheid; aanspraakloosheid	↔ Demut — das Zurückzunehmen der eigenen Interessen gegenüber einer höheren Macht oder gegenüber einer Gemeinschaft

Remove Ads

Translate humilité from French to Dutch

Detailed Translations for humilité from French to Dutch

humilité:

humilité [la ~] nomen

l'humilité (docilité)

l'humilité

l'humilité

l'humilité (complaisance; obligeance; modicité; serviabilité; retenue; prévenance; discrétion; bienveillance; modestie)

l'humilité (frugalité; mesquinerie; pénurie; pauvreté; misère; modestie; parcimonie; infortune)

Translation Matrix for humilité:

Synonyms for "humilité":

Wiktionary Translations for humilité: