Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate instructeur

Translate instructeur from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

instructeur:
- instructeur; leermeester; opleider; oefenmeester; coach
Wiktionary:
- instructeur → instructeur
- instructeur → leermeester, instructeur

French

Detailed Translations for instructeur from French to Dutch

instructeur:

instructeur [le ~] nomen

l'instructeur (moniteur)
de instructeur; de leermeester; de opleider; de oefenmeester
- instructeur [de ~ (m)] nomen
- leermeester [de ~ (m)] nomen
- opleider [de ~ (m)] nomen
- oefenmeester [de ~ (m)] nomen
l'instructeur (coach; entraîneur)
de coach; de oefenmeester
- coach [de ~ (m)] nomen
- oefenmeester [de ~ (m)] nomen

Translation Matrix for instructeur:

Noun	Related Translations	Other Translations
coach	coach; entraîneur; instructeur
instructeur	instructeur; moniteur	enseignant; enseignante; formateur; maître; maître d'école; maîtresse; mentor; professeur; professeur de faculté; tuteur; tutrice; éducateur; éducatrice
leermeester	instructeur; moniteur	enseignant; enseignante; formateur; maître; maître d'école; maîtresse; mentor; professeur; professeur de faculté; tuteur; tutrice; éducateur; éducatrice
oefenmeester	coach; entraîneur; instructeur; moniteur	dresseur; entraîneur; professeur particulier; répétiteur
opleider	instructeur; moniteur

Synonyms for "instructeur":

éducateur; éveilleur; maître; mentor; moniteur; pédagogue; instituteur; entraîneur; formateur; précepteur; répétiteur; prescripteur

Wiktionary Translations for instructeur:

instructeur

noun

onderwijs|nld beroep|nld iemand die anderen instrueert (onderricht) in een vaardigheid
- instructeur → instructeur

Cross Translation:

From	To	Via
• instructeur	→ leermeester	↔ instructor — one who instructs; a teacher
• instructeur	→ instructeur	↔ Instrukteur — Person, die andere Personen darin unterrichtet, wie etwas zu bewerkstelligen, zu handhaben oder auch zu verstehen ist

Related Translations for instructeur

instructeur d'aviation