Interglot - "issue" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

issue:
- uitgang; uitloop; uitweg; einde; ontknoping; eind; ontsnappingsmogelijkheid; resultaat; uitkomst; afloop
Wiktionary:
- issue → afrit, uitgang, uitweg
- issue → uitkomst

French

Detailed Translations for issue from French to Dutch

l'issue (sortie)
de uitgang; de uitloop; de uitweg
- uitgang [de ~ (m)] nomen
- uitloop [de ~ (m)] nomen
- uitweg [de ~ (m)] nomen
l'issue (dénouement; fin; conclusion; résultat)
het einde; de ontknoping; het eind
- einde [het ~] nomen
- ontknoping [de ~ (v)] nomen
- eind [het ~] nomen
l'issue
de uitweg; de ontsnappingsmogelijkheid
- uitweg [de ~ (m)] nomen
- ontsnappingsmogelijkheid [de ~ (v)] nomen
l'issue (résultat; aboutissement; effet; aboutissant)
het resultaat; de uitkomst; de afloop
- resultaat [het ~] nomen
- uitkomst [de ~ (v)] nomen
- afloop [de ~ (m)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
afloop	aboutissant; aboutissement; effet; issue; résultat	expiration; fond perdu; écoulement
eind	conclusion; dénouement; fin; issue; résultat
einde	conclusion; dénouement; fin; issue; résultat	achèvement; arrivée; bout; cessation; clôture; fin; finale; finish; ligne d'arrivée
ontknoping	conclusion; dénouement; fin; issue; résultat
ontsnappingsmogelijkheid	issue
resultaat	aboutissant; aboutissement; effet; issue; résultat	aboutissant; aboutissement; conséquence; effet; résultat
uitgang	issue; sortie
uitkomst	aboutissant; aboutissement; effet; issue; résultat	avantage; bénéfice; gain; productivité; profit; rendement; résultat; solution
uitloop	issue; sortie
uitweg	issue; sortie
Verb	Related Translations	Other Translations
resultaat		aboutir à; avoir pour conséquence; avoir pour résultat; causer; se déverser dans

issue

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• issue	→ uitkomst	↔ outcome — result

External Machine Translations: